als het niet klikt
© Getty Images

Stoorzenders: wat als het niet klikt tussen ouder en kind

Het is misschien vaak nog taboe, maar toch hoor je het weleens: ouders die het gevoel hebben dat het niet klikt met een van hun kinderen. Ze schieten bijvoorbeeld minder goed op met hen dan met hun andere kind(eren) of er blijft toch altijd ‘wat afstand’ tussen beiden bestaan. Hoe die afstand er komt, of dat erg is en wat je er als ouder aan kan doen? We vroegen het aan Hans Van Crombrugge, hoofdlector in de opleiding Gezinswetenschappen aan de Odisee hogeschool.

“Dat je als ouder het gevoel hebt dat het niet klikt met je kind (dat er een soort van emotionele afstand of een discrepantie is tussen jullie beiden) hoeft niet te betekenen dat je kind dat ook zo aanvoelt“, wilt Hans allereerst nuanceren. Vooraleer je als ouder dan ook aan de alarmbel trekt, is het volgens hem dan belangrijk je eerst af te vragen of je kind de relatie of band wel op dezelfde manier ervaart en of het er wel daadwerkelijk hinder van ondervindt. “Ook hier komt en blijft het perspectief van het kind nog altijd op de eerste plaats.”

Hoe komt het dat het tussen sommige ouders en hun kind niet goed klikt?

“Als we het hebben over een klik, dan bedoelen we hier de mate waarin twee mensen, in dit geval ouder en kind, zich heel intuïtief met elkaar verbonden voelen, de mate waarin het kind zich geborgen voelt: het kind voelt zich thuis bij de ouder en het contact tussen beiden verloopt spontaan.”

“Voor het ontbreken of verbreken van die ‘spontane relatie’ kunnen er verschillende oorzaken zijn, die meestal een beetje door elkaar lopen.”

Verschillende facoren die meespelen zijn:

  • Erfelijkheid en en intergenerationele overdracht: mensen die in hun familiegeschiedenis een patroon van ‘moeilijker’ klikkende of ‘gehechte’ relaties tegenkomen, zullen hier van jongs af onbewust aan de sporen al een beetje van meedragen in hun DNA.
  • Non-verbale communicatie: de eerste elementen die bepalen hoe hecht en emotioneel de band met je baby kan worden, wordt bepaald door erg basic non-verbale factoren. “Vergeet niet dat een groot deel van het gedrag waarmee we met elkaar in interactie treden, zich op het non-verbale niveau afspeelt: hoe hoekig zijn iemands bewegingen, hoe reageert iemand op emotioneel nieuws, hoe ziet iemands gelaat eruit als iets hem raakt, hoe gaan we om met slecht nieuws, woede, enzovoort.”
  • Geslacht: “Uit onderzoek kan ook afgeleid worden dat de spontane band of de klik die je met je kinderen voelt, mede afhankelijk is van het geslacht. Zo zullen vaders vaak meer tijd doorbrengen met zonen (niet het minst omdat ze meestal meer interesses met elkaar delen dan dochters en vaders dat doen) en zal ook de band tussen moeders en dochters vaak intenser zijn dan die tussen moeders en zonen. Ook zou de hechte band die meisjes vaak hebben met hun moeder (en vader) langer standhouden dan die tussen vader en zoon, misschien door culturele verschillen wat gender en verwachtingspatroon betreft, of misschien doordat de band vooral gespekt wordt door gezamenlijke interesses en activiteiten (zoals samen naar het voetbal gaan) en die activiteiten afnemen naarmate de zoon ouder wordt. Dit wil niet zeggen dat het altijd meer en beter klikt tussen moeders en dochters en vaders en zonen. Het kan ook de oorzaak zijn voor meer en hevigere kortsluitingen.”
  • Leeftijd: De mate waarin je je als ouder verbonden voelt met je kind, kan ook met de leeftijd variëren, en ook in dat opzicht speelt geslacht soms weer een rol. Zo zullen vaders vooral vlak na de geboorte van een kind veel meer moeite moeten doen om ‘de band’ te voelen of op te bouwen. Niet alleen omdat de moeder door het dragen van het kind al over andere ‘communicatiemiddelen’ beschikt (zo zal een baby haar al herkennen aan de geur alleen) maar ook omdat een kleine baby nog niet zoveel kan en vaders het daar over het algemeen iets moeilijker mee blijken te hebben. Vaak zien we wel dat eens het kind iets groter wordt en daardoor ook wat actiever, dat de band met de vader wel iets hechter wordt. Vanaf dan kan er immers samen gespeeld worden.
  • Kleine kantjes en eigen geschiedenis: als er één ding is dat ervoor kan zorgen dat er een wig geslagen wordt tussen ouder en kind, dan is het wel dat de ouder in kwestie zichzelf (en vooral de de kleine kantjes in zichzelf dan) in zijn kind herkent: “Onze kinderen zijn natuurlijk een spiegel van onszelf, en dat kan voor sommige ouders erg confronterend zijn. Vooral als ze karaktereigenschappen of kleine kantjes hebben waar ze zelf nog niet helemaal mee in het reine zijn. Het gaat hier vaak om karaktereigenschappen die de ouders bij zichzelf proberen te ‘ontlopen’ of ‘ontkennen’; als je kind je dan met de neus op de feiten drukt, is dat natuurlijk niet prettig. Vooral als je als ouder op dat vlak niet genoeg inzicht hebt in jezelf of opmerkt welke stukken van jezelf ervoor zorgen dat je misschien je kind voor een stuk ‘wegduwt’ vormt dat een probleem.” Het advies van Hans is dan ook: probeer als ouder altijd voldoende inzicht te hebben in je eigen geschiedenis. “Hoe we zelf zijn opgevoed en de dingen die we hebben meegemaakt, bepalen natuurlijk wie we zijn als persoon. Merk je dat je door bepaalde gedragingen van je kind geraakt wordt, maak dan ook de reflectie naar het waarom daarvan, en schuw daarbij vooral je eigen geschiedenis dus niet.”
  • Uiterlijk: “Hoe vreemd het ook mag klinken, ook het uiterlijk van je kind speelt mee in hoe je de klik met dat kind ervaart. Een lief snoetje wekt, jammer genoeg misschien, nog altijd meer sympathie op dan een kind dat er niet specifiek schattig uitziet. Heeft je zoon of dochter misschien een nogal norse uitdrukking op het gezicht staan, dan zal dat ook een impact hebben. Misschien niet onze beste eigenschap, maar zo is het wel. Gelukkig geldt vaak ‘eigen kind schoon kind’: de ouderlijke liefde is gelukkig ook vaak blind en ziet zelfs in de beperkingen van kinderen vaak ook mogelijkheden en talenten.”
  • Hobby’s en interesses: “Ook het feit of je al dan niet veel gelijklopende interesses hebt met je kind, bepaalt de klik die je met het kind voelt. Een vader die met zijn zoon of dochter vaak naar de cyclocross of voetbal kan gaan kijken, zal zich door die gemeenschappelijke activiteit misschien veel spontaner en meer verbonden voelen, dan met een kind waarmee hij eigenlijk maar weinig gemeenschappelijk heeft. Ook hier mag je gelijkheid in genetische aanleg niet onderschatten.”
  • Positie in het gezin: “Ook de positie in het gezin kan ervoor zorgen dat er een breuk of moeilijkheid komt in de klik die een kind met zijn ouders ervaart. Ten eerste bepaalt de volgorde waarin we geboren worden al een beetje hoe we als kind benaderd worden: een eerste kind zal altijd meer of andere aandacht krijgen dan een derde: dat is normaal en ook niet erg. Wat kinderen natuurlijk meestal wel gaan doen, is vergelijken: ‘mijn broer mag meer dan ik’ of ‘mijn zus krijgt meer dan ik’ zijn dingen die je tussen broers en zussen weleens hoort. Die jaloezie kan voor wrevel zorgen in de band tussen ouder en kind.”
  • Verwantschap: “Vooral in contexten van nieuw samengestelde gezinnen niet onbelangrijk om te vermelden: uiteraard is de band met je eigen biologische kinderen altijd anders dan met die van je partner. Dat is normaal en ook helemaal niet erg, ook al voelen veel ouders zich daar schuldig en ongelukkig bij. Bovendien zijn ook de kinderen zelf er erg gevoelig aan. Voor een gezin lijkt het dan ook het meest aangewezen om hier zo open mogelijk over te zijn en het onderwerp bespreekbaar te maken.”

Welke gevolgen heeft het voor een kind als de klik met de ouders niet goed zit?

“De mate waarin een kind zich geliefd, geborgen en begrepen voelt en de mate waarin er responsiviteit is tussen ouder en kind, is érg belangrijk voor het kind. Alleen als het kind zich veilig voelt in een warme omgeving die het aanvaardt zoals het is, zal het een goed gevoel van zelfwaarde ontwikkelen. Het is dit gevoel van zelfwaarde dat bepaalt hoe het kind in interactie kan treden met de wereld en hoe hij of zij relaties zal kunnen aangaan met anderen.”

“Onderzoek toont echter wel aan dat het kinderen die niet alleen onvoorwaardelijke steun en liefde krijgen, maar waar aan die steun en liefde af en toe toch ook iets voorwaardelijks verbonden wordt (zoals ‘natuurlijk houden we van je, maar we verwachten wel dat je respect hebt voor anderen of dat je je best probeert te doen op school’) daar het beste bij varen. Door aan liefde en goedkeuring ook ‘eisen’ te verbinden, leert het kind immers dat hij in staat is om er zélf voor te zorgen dat die liefdevolle verbinding met anderen ontstaat, wat de verbinding natuurlijk ook pas van waarde voorziet. Die liefde is er niet zomaar en voor iedereen, ze is er omdat jij ze verdient, en omdat jij het waard bent.”

Wat kunnen ouders doen om de klik met hun kind te verbeteren als ze voelen dat het niet werkt?

“Voor de ontwikkeling van het kind is het dus wel erg belangrijk dat ouders die band goed in de gaten houden en op tijd aan de alarmbel trekken als er iets aan schort. Daarbij moeten ze wel eerst onderzoeken of het kind zélf effectief een probleem ervaart. Is dat het geval, dan proberen ze best zo objectief mogelijk te achterhalen waarom het niet klikt, of waarom het tussen de ene ouder en het kind beter klikt dan tussen de andere ouder en het kind.

Belangrijk daarbij is dat het kind altijd op de eerste plaats gezet wordt, en dat het de andere ouder én het kind eventueel ook gegund wordt om beter te klikken met elkaar. Het is immers onvermijdelijk dat kinderen in bepaalde levensfases (of gewoon altijd) wat meer naar de ene ouder trekken dan naar de andere. Als dat het geval is, probeer dat dan niet kunstmatig te veranderen, want dat zou alle betrokken partijen tekort doen.

Als de mismatch toch hardnekkig blijkt, probeer dan zo objectief mogelijk na te gaan waar – of in sommige gevallen bij wie – de oorsprong van het probleem precies ligt. Ontstaan de moeilijkheden door iets wat vooral bij jezelf ligt? Is het iets wat bij het kind zit (is er bijvoorbeeld iets aan de hand, houdt hij of zij iets groots achter)? Of is het iets wat ontstaat in de interactie tussen jullie beiden (is er bijvoorbeeld tussen jullie beiden ooit een incident voorgevallen dat voor jou misschien onbenullig leek, maar dat bij je zoon of dochter nogal diep is binnengekomen)? Of verwachten we niet teveel van de relatie? Schuw daarbij als ouder zeker je eigen verhaal niet: heb oog voor je eigen geschiedenis en voor de mechanismen die er misschien onderhuids voor zorgen dat er conflicten tussen jou en je kind ontstaan.

Tot slot kan de oorsprong van de ‘vervreemde relatie’ ook effectief bij je kind liggen: is er misschien sprake van een gedragsbeperking (dan spreken wel echt al over ‘discontact’ in de ergste vorm), maar dan heeft het kind misschien effectief een probleem met contact voelen en leggen. Vooral in dat geval zal het op tijd ontdekken en eventueel professionele hulp inschakelen, belangrijk zijn.”

Zéker ook lezen:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief (onderaan de homepage) om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."