stichting pelicano
Getty Images

Kinderarmoedeorganisatie: “Ook tweeverdienende gezinnen steeds vaker in schuldbemiddeling”

Meer dan één op tien mensen in Vlaanderen heeft een inkomen lager dan de armoederisicogrens en in Brussel is dat zelfs één op de drie. 180.000 gezinnen wachten vandaag op een sociale woning, vaak al jaren. Het zijn maar enkele cijfers die aangeven dat armoede een steeds groter probleem wordt. De energiecrisis doet daar bovendien geen goed aan; nog meer gezinnen zullen het moeilijker krijgen om rond te komen.

Kinderen: de grootste slachtoffers

Kinderen zijn daar schrijnend genoeg heel erg grote slachtoffers van. Één kind op vijf in België groeit op in armoede of riskeert in armoede te vallen. Dat zijn ruim 500.000 kinderen. Stichting Pelicano vecht al jaren tegen kinderarmoede. Anje Huysentruyt van de Stichting vertelt meer over de situatie vandaag en wat je zelf kunt doen tegen kinderarmoede.

Over Stichting Pelicano

Stichting Pelicano is een onafhankelijke stichting die kinderen in armoede detecteert en hen ondersteuning biedt vanaf de geboorte of kleuterleeftijd tot zij afstuderen, als 18-jarige of na hun hogere studies.

De stichting werkt daarvoor samen met zorgpartners over heel Vlaanderen en Brussel. De zorgpartners (leerkrachten, CLB- of OCMW-medewerkers, personen met een zorgfunctie voor een kind) beheren het jaarlijkse budget om de kinderen en gezinnen te ondersteunen. Met de financiële steun betaalt men de kosten die voor ouders te zwaar zijn. Dat kan gaan over de schoolfactuur en kosten voor een schooluitstap, maaltijden op school, nieuwe schoenen of een boekentas, maar ook lidgeld voor de Chiro of voetbalclub.

Op die manier probeert het in de eerste plaats ouders financiële ademruimte te geven en sociale uitsluiting tegen te gaan. Op lange termijn wil het zo de neerwaartse spiraal ombuigen zodat kinderen, wanneer ze volwassen worden, starten met gelijke kansen op de arbeidsmarkt.

Wat is de situatie vandaag in kinderarmoede?

“We zien in alle kwetsbare gezinnen dat kosten blijven oplopen, terwijl het beschikbare inkomen niet stijgt. Eenoudergezinnen met een inkomen van € 1.500 kunnen een energiekost van € 350 simpelweg niet meer aan. Ook voeding, kledij… Alles wordt duurder.

Maar zelfs in gezinnen waarvan je als buitenstaander denkt dat ze het met twee inkomens zouden moeten kunnen redden, zien we schrijnende situaties. Kinderen die de oude schoenen van mama dragen en in huizen van slechte kwaliteit wonen, in huizen waar de verwarming gewoon te duur is of bij wie we tekenen van ondervoeding zien… Het zijn allemaal geen uitzonderingen meer.

We denken bij armoede allemaal aan eenoudergezinnen waarbij mama of papa van een (ziekte-)uitkering leeft. Die mensen hebben het inderdaad al decennia heel moeilijk. Maar de groep van de working poor, die met twee werken, en toch in schuldbemiddeling zitten, wordt alsmaar groter.”

Wat zijn de gevolgen voor die gezinnen en kinderen?

“Kinderen hebben het op alle vlakken veel moeilijker. Probeer je op school maar eens te concentreren op een lege maag. Maar daarbovenop is het sociaal isolement iets dat mensen niet kunnen begrijpen als ze er zelf niet mee te maken hebben.

Ouders zijn vaak beschaamd en durven aan de schoolpoort niet bij anderen te gaan staan. Kinderen gaan niet naar de, nochtans democratische, jeugdbeweging omdat het vervoer ernaartoe niet te regelen is. Omdat ze geen goed netwerk hebben, is er ook niemand die hen daarbij kan helpen.

Kinderen zijn daardoor niet onbezorgd kind. Want hobby’s en bosklassen zijn onbetaalbaar. Ze voelen zich al aan de buitenkant staan. Ouders zitten met hetzelfde schuldgevoel. Gezonde fruittussendoortjes meegeven naar school, leuke knutselmaterialen verzamelen… Dat is met een heel beperkt budget niet zo makkelijk. Daardoor voelen ze zich als snel ouder van ‘het kind dat nooit in orde is’.

Van slechte huisvesting, ongezonde voeding en minderwaardig werk, wat wij ‘de buitenkant van armoede’ noemen, is de hogere middenklasse op de hoogte. Maar die binnenkant van armoede met schaamte, schuldgevoelens, een negatief zelfbeeld en uitsluiting tot gevolg, is iets wat mensen moeilijk kunnen vatten als ze er niet in zitten.

Bovendien heerst nog altijd een individueel schuldmodel, alsof armoede je eigen fout is. Maar dat klopt niet. Enerzijds wordt armoede vaak van generatie of generatie doorgegeven. Anderzijds kan een tegenvaller zoals ziekte, verlies van werk of de huidige energiecrisis mensen héél snel onder de armoedegrens duwen.”

Bestaan er nog meer misverstanden rond kinderarmoede?

“Omdat mensen uit de gegoede middenklasse de onderkant van de middenklasse niet kennen, bestaan er inderdaad nogal wat misverstanden. Zelfs hulpverleners bij het OCMW fronsen soms wanneer ze zien dat een gezin € 115 per maand uitgeeft aan een abonnement voor internet en digitale televisie. Maar net als elk ander ontspannend tijdverdrijf zoals een uitstapje naar de bioscoop of speeltuin onbetaalbaar is, denk ik niet dat die kost geschrapt moet worden.

‘Ze lopen toch allemaal rond met een grote smartphone’, is ook zo’n uitspraak. Vergeten we dan niet dat één goede smartphone het minimum is om te solliciteren, om te communiceren met de school via Smartschool als er geen laptop is in het gezin? Dat zijn allemaal vormen van wij-zij-denken over armoede en kinderarmoede.”

Kunnen we daar zelf iets aan veranderen?

“Als je schoolgaande kinderen hebt, kun je zeker iets doen. Op veel scholen kun je een solidariteitsbijdrage doen wanneer je de schoolfactuur betaalt. Je kunt ook een gift doen aan onze stichting of de organisatie onder de aandacht brengen op school of op je werk. Misschien wil het personeel wel een benefiet organiseren naar aanleiding van een evenement?

Minstens even belangrijk voor ons is om nieuwe zorgpartners te vinden. Dat kunnen leerkrachten zijn, mensen van het secretariaat, iemand bij het OCMW of zelfs goede buren. We weten dat we van hen een groot engagement verwachten omdat zij de steun beheren tot een kind echt op eigen benen staat. Maar hoe meer zorgpartners er komen, hoe meer kinderen we kunnen helpen. Zij detecteren namelijk de situatie, waarna wij in steun kunnen toekennen.

Maar bovenal kunnen we allemaal sowieso iets doen aan onze mindset en dat wij-zij-denken. Scholen kunnen simpelweg vragen aan ouders hoe zij zelf een oplossing zien voor de situatie. Daardoor betrek je mensen, voelen ze zich gehoord. Als iemand naar je luistert, maakt dat je sterker. Door mensen als mensen zoals jij en ik te zien, stimuleer je op een participatieve manier dat zelfvertrouwen.

Het wordt hoog tijd dat gezinnen in armoede een gezicht én een stem krijgen.”

Met dank aan Stichting Pelicano

Bronnen: expoo.be, vlaanderen.be, netwerktegenarmoede.be

Zeker ook lezen

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief (onderaan de homepage) om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."