Pleegmama Bettina: “Pleegkinderen komen met een rugzakje, maar de liefde maakt het dat waard”
In ons land vonden dit jaar zo’n 1.450 kinderen en jongeren een warme thuis bij een pleeggezin. Toch blijven er nog steeds kinderen op de wachtlijst achter. Niet verwonderlijk, zo klinkt het bij pleegmama Bettina: “Veel mensen zijn nog steeds bang om aan pleegzorg te beginnen.” Een onterechte angst als je het haar vraagt: “Een pleegkind komt met een rugzakje, maar de liefde die je van zo’n kind terugkrijgt, maakt het dat helemaal waard.”
Pleegouderschap: een warme thuis
In hun hoofd en hart hadden Bettina Geens en haar man al lang plaatsgemaakt voor een kindje. De biologie besliste helaas anders. Bettina: “Toen bleek dat we geen kinderen konden krijgen, gingen we op zoek naar iets anders. Zowel in ons huis als in ons hart was er immers plaats, liefde en warmte voor één of meer kinderen. Adoptie sloten we al snel uit, omdat ik het idee dat een kind uit zijn eigen cultuur, eigen familie en eigen context weggehaald wordt, maar niets vind.”
En dus zou het pleegzorg worden: “Wat ons het meest aansprak – buiten het feit dat de kinderen het contact met hun eigen biologische ouders behouden dan, is dat we als pleegouders een kind in nood konden helpen. Er zijn op deze wereld zoveel kinderen die een warme thuis kunnen gebruiken, en wij konden er eentje geven: waarom zou je dat dan niet doen?”
Kinderen met een rugzakje
Dat bij pleegzorg net iets meer komt kijken dan bij het kopen van een eigen kindje, zal Bettina niet betwijfelen. “Waar we zelf vooral van te kijken stonden is van de grote hoeveelheid administratie die bij pleegzorg komt kijken. Onze pleegkinderen komen stuk voor stuk uit een moeilijke thuissituatie waarbij de kinderen verplicht bij de ouders werden weggehaald en via de jeugdrechter in een geschikt pleeggezin geplaatst werden. Daardoor verlopen veel dingen die in andere gezinnen voor vanzelfsprekend worden aangenomen, bij ons via de jeugdrechtbank: op vakantie gaan, een geschikte school zoeken voor je kinderen, bezoekjes met hun eigen ouders inplannen… voor alles hebben we toestemming van de jeugdrechter nodig.”
“Bij pleegzorg moeten de noden van het kind altijd voorop staan, ook in contact met de ouders: geeft het kind aan dat hij het contact even niet meer kan dragen, dan is het belangrijk daarnaar te luisteren.”
Ook andere zaken lopen vaak wat omslachtiger: “Zo betrek je de leerkrachten van de school die je kiest best een beetje bij het pleegouderschap. Je legt hen uit wat pleegzorg precies is en brengt hen op de hoogte van de moeilijkheden die die situatie soms bij je kinderen teweeg kan brengen. Verplicht zijn zo’n dingen niet, maar je helpt er je kind wel mee vooruit en in pleegzorg lijkt net dat me het belangrijkste: altijd de noden van je kind in het oog houden.”
Dat geldt trouwens ook voor het contact met de ouders: “Bij pleegzorg wordt altijd zoveel mogelijk geprobeerd het contact tussen het kind en de ouders te behouden. Op zich is dat heel mooi, maar soms kan dat voor een kind ook verwarrend zijn, of – wanneer de thuissituatie niet ideaal is – zelfs ook moeilijk. Dan is het heel belangrijk goed naar je kind te luisteren: geeft die aan dat hij het contact met de biologische mama of papa even niet kan dragen, dan moet het juridisch mogelijk zijn om daarnaar te luisteren. Bij pleegzorg gaat het in principe noch per se om wat de biologische ouder wil, noch om wat de pleegouders willen, maar wél om wat goed is voor het kind.”
Pleegouderschap: kinderen én hun ouders
Of het niet moeilijk is om je pleegkind altijd met een ander ouderpaar te moeten delen? “Helemaal niet”, zo klinkt het beslist bij Bettina. “Als pleegouder weet je perfect waaraan je begint: je opgeven voor pleegzorg betekent niet alleen een kind in huis nemen, maar de ouders erbij. Dat onze kinderen het contact met hun eigen ouders kunnen behouden, is een van de redenen waarom we voor pleegzorg kozen: we denken dat het voor de stabiliteit en het vertrouwen van kinderen belangrijk is om in contact te blijven met hun eigen netwerk. Dat neemt natuurlijk niet weg dat dat soms een hobbelig parcours is: zeker voor ouders wiens kind door de jeugdrechter geplaatst werd, kan het lastig zijn hun kind tijdelijk te zien opgroeien bij pleegouders. Daardoor kan het contact soms verzuren, wat de opvoeding en het geluk van je pleegkind dan weer in het gedrang brengt. Het belangrijkste in zo’n geval lijkt mij om respect op te brengen voor elkaar: pleegouders voor ouders in een moeilijke situatie, maar ouders ook voor de situatie van de pleegouders die net als zij het beste proberen te doen voor hun kind.”
“Die warme, onvoorwaardelijke band van liefde, geborgenheid en veiligheid is het belangrijkste dat je een pleegkind kunt geven.”
Wat dan met de wetenschap dat je een pleegkind altijd maar ’tijdelijk’ in huis haalt: ooit komt er een moment dat je kind weer terug naar z’n eigen ouders zal keren. “Dat lijkt me hét punt dat de meeste mensen die interesse hebben in pleegzorg, uiteindelijk afschrikt om er toch aan te beginnen. Het klopt natuurlijk dat je pleegkind hopelijk ooit naar z’n eigen gezin terugkeert: dat moet ook het doel zijn van pleegzorg. Je vangt een kind op als een soort ‘plan B’ tot het terug naar z’n ‘plan A’, de eigen familie, kan. Je daar ergens op instellen, is niet verkeerd, maar wie kiest voor langdurige pleegzorg, mag er ook vanuit gaan dat het pleegkind écht wel een tijdje blijft.
Ook wanneer het terugkeert naar z’n eigen gezin, gebeurt dat niet in één klap. Er wordt ruim de tijd genomen om zowel het pleegkind zelf als het gezin waaruit het vertrekt, te laten wennen aan het afscheid. Wat je zeker niet mag doen als pleegouders, is dat afscheid dat er onvermijdelijk ooit bij komt kijken, je hechting met een pleegkind laten bepalen. Je moet je als pleegouder wel volledig aan zo’n kind kunnen hechten, want die warme, onvoorwaardelijke band van liefde is het allerbelangrijkste dat je hem kunt geven. Een pleegkind wordt sowieso al uit z’n context weggerukt en komt vaak vanuit een ouderlijke situatie waarin die eerste hechting misschien niet top verliep. Het kind dan een warme, veilige en stabiele plaats aanbieden waarin al die elementen wel aanwezig zijn, is cruciaal.”
Pleegkinderen en hechting: een moeilijke dans
Hoe je dat aanpakt? “Dat ligt natuurlijk aan de leeftijd waarop de pleegkinderen in je gezin binnenkomen. Bij oudere kinderen gaat dat heel anders dan bij een baby van een paar maanden. Onze pleegkinderen kwamen bij ons toen ze nog vrij jong waren: de eerste was 2,5 jaar, de tweede amper drie weken, de derde 10 maanden en de vierde 11 maanden. De beste manier om de hechting op gang te brengen, vond ik om heel veel aan time-in met hen te doen: je neemt de kinderen dan heel dicht bij jou, zoals je ook een baby in die eerste maanden na de geboorte vaak in je armen of bij jou in de draagzak neemt. Door die intense en nauwe fysieke aanwezigheid stimuleer je meteen hun gevoel van veiligheid, geborgenheid en warmte.”
“Kinderen die een hechtingskwetsuur opliepen, dragen daar de sporen van. Hen overladen met liefde is vaak niet het beste idee, daar klappen ze net van dicht. Ook al hebben ze die liefde het hardst nodig.”
Bij kinderen die ouder zijn, en die eventueel al een hechtingsgeschiedenis mee hebben, pak je het natuurlijk anders aan. “Daar moet je je als pleegouder goed afstemmen op je kind: kinderen die gekwetst zijn in hun hechting sturen daar signalen van uit. Een baby die bijvoorbeeld heel rustig is en nooit weent, lijkt misschien gewoon een brave baby, maar eigenlijk hebben deze kinderen al geleerd dat huilen niet helpt en dus proberen ze het niet meer. Deze kinderen toch warmte en nabijheid aanbieden, kan het hechtingsproces versterken. Bij grotere kinderen met een hechtingskwetsuur doe je er dan meestal weer goed aan niet té intens met te veel warmte en nabijheid te komen aandragen. Die kinderen zijn dat immers niet gewoon en reageren op zo’n overload meestal omgekeerd: ze sluiten zich af en nemen net meer afstand.”
Pleegouder zijn: onvoorwaardelijke liefde
Stellen dat je als pleegouder extra sterk in je schoenen moet staan en misschien nog net iets meer opvoedkundige skills in huis moet hebben dan in een andere situatie, lijkt dus geen overbodige luxe. Bettina: “Vandaar ook dat kandidaat-pleegouders een vormingstraject doorlopen vooraleer ze zich ook effectief formeel kunnen opgeven als pleegouder. In dat traject wordt gepeild naar bepaalde vaardigheden en naar de open mindset die nodig is om te kunnen opvoeden in samenwerking met begeleiders van Pleegzorg Vlaanderen en de biologische ouders, maar krijgen mensen ook tools aangereikt. Zo is er bijvoorbeeld een cursus om de signalen van kinderen met een hechtingsproblematiek beter te leren lezen en worden er bezoekjes bij andere pleegouders ingepland.”
Of Bettina mensen die twijfelen zou aanraden om zich kandidaat te stellen voor het voorbereidingstraject bij Pleegzorg Vlaanderen? “Zeker en vast. Pleegkinderen komen misschien met een rugzakje en vragen soms om wat extra stabiliteit, warmte en aandacht, maar die liefde die je daarvoor terugkrijgt is zo intens groot dat dat het helemaal waard is. Als mijn pleegkinderen me aanspreken met ‘mama’ – wat eigenlijk helemaal niet gebruikelijk is, we noemen onszelf uit respect voor de ouders zelf ‘moeke’ en ‘vake’ – en zeggen dat ze ons graag zien, dan is dat voor mij het mooiste gevoel ter wereld.”
Meer lezen over pleegouder worden? Vraag je infopakket aan bij Pleegzorg Vlaanderen of schrijf je in voor de infodag die de organisatie speciaal voor Week van de Pleegzorg organiseert nu zaterdag 20 november. Opgelet: inschrijven voor de infodag in je eigen provincie is een must.
Meer lezen over pleegouderschap:
- Pleegouder worden: is het voor iedereen en hoe begin je eraan?
- Pleegzorg of adoptie: wat is het verschil?
- Mijn verhaal: “Mijn pleegkindjes groeiden niet in mijn buik, wel in mijn hart”
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief (onderaan de homepage) om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!