Thomas
Papa-talk: “Onze auto rijdt campingtafel en stoelen omver. Triomfantelijk stapt papa uit.”
Thomas Detombe (37) is journalist, Libelle Mama-columnist en papa van Lucas (5) en Theo (2). Wat het jonge vaderschap met hem en zijn leven doet, schrijft hij voor jullie openhartig en onverbloemd neer.
Als wij samen gaan kamperen in het bos of op de hei… klinkt het in de auto. Op de cover van Samson en Gert zit geen spatje sleet; Lucas luistert geboeid op de achterbank. En, toeval of niet: we zijn op weg naar een camping in de Condroz. Vanavond slapen we samen in de tent.
Aan kamperen hangen voor mij mooie herinneringen vast. Zoals zovelen trokken we vroeger regelmatig naar het Zuiden met de tent. Niets zaliger dan ontwaken bij het ochtendlied van vogels of een leger sprinkhanen.
Niets zaliger dan ontwaken bij het ochtendlied van een leger sprinkhanen
Ik herinner me hoe ik het grote tentzeil openrits en de eerste zon voel. Mama plooit onze campingtafel open, papa komt aangereden in de verte. ‘Achteruit’, waarschuwt ze. ‘Hij gaat het weer doen, denk ik.’
Even later rijdt onze stokoude Renault 21 de campingtafel en stoelen omver. Triomfantelijk stapt papa uit, een zak croissants in de hand. ‘Ik vond de rem weer niet’, grijnst hij. M’n zus gooit haar armen theatraal omhoog, mijn broer kijkt zeer bedenkelijk, maar ik vind het geweldig.
De zomer van 1993 was het. Het staat in mijn geheugen gegrift, want net tijdens die kampeervakantie stierf koning Boudewijn. Het nieuws rond zijn dood bereikte ons pas twee dagen later.
Ook herinner ik me een Engels meisje met rode haren. Ongeveer even oud als ik. Haar naam ben ik vergeten maar ze badmintonde als de beste. In een oud album zag ik onlangs een foto van haar. Gehurkt in het gras, raket en verhakkelde pluim op de schoot. Op de achtergrond een pastelkleurige mix tenten.
Zou zij zich die vakantie nog herinneren? Ik gok van wel. Slapen in een tent is reuzespannend. Dat gold voor mij én vermoedelijk ook voor haar.
Anno 2023 voelt Lucas diezelfde spanning stijgen: ‘Vóór het donker moeten we in onze tent zijn’, zegt hij. ‘Waarom?’, vraag ik. ‘Misschien zitten hier beren.’
We moeten voor het donker in onze tent zijn. Misschien zitten hier beren
Ik verzeker hem dat er ’s nachts alleen konijnen op de loer liggen, een ree misschien, maar alleszins geen predatoren met blinkende tanden. ‘Toch wil ik op tijd naar de tent’, herhaalt hij. ‘In het donker vinden we ze niet meer terug.’
‘Oké Lucas, maar eerst nog een klein pakje friet?’. Er staat een oergezellig frietkraam met plastieken tafeltjes aan de ingang van de camping. Toen we binnenreden, hadden we het allebei gezien.
‘Jajaja!’, kakelt hij opgewonden. Het enige wat nu nog vervaarlijk blinkt, zijn twee lustige kinderogen. Beren of niet, een pakje friet sla je nooit af. Voor de gelegenheid strooi ik gul met zout. Een nacht zonder plaspauzes lijkt me wel fijn.
Het regent als we uiteindelijk naar onze tent wandelen. Nu pas zie hoe slecht ik ze heb opgesteld, de voortent plooit onheilspellend dubbel onder water dat niet weg kan. Buienradar voorspelt dat het nog minstens drie uur zal regenen.
Nu pas zie ik hoe slecht ik de tent opzette. De voortent plooit onheilspellend dubbel
Ik verberg mijn paniek en zet een campingstoel onder het doorhangende zeil. Het helpt een beetje. Later die nacht zal ik nog viermaal het waterpeil boven onze hoofden checken. Minstens één keer red ik Lucas’ nachtrust met een welgemikte duw tegen het opkomende (of zakkende) water.
Tegen de ochtend zink ik alsnog weg in een diepe slaap. Het duurt niet lang. ‘Papa’, fluistert Lucas. Hij werd gewekt door enkele vroege vogels. ‘Ik vind kamperen superleuk.’
Meer columns van Thomas:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief (onderaan de homepage) om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!