Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief (onderaan de homepage) om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!
Mijn verhaal: Heidi groeide op in kansarmoede
Heidi groeide op in een (kans)arm gezin. Het ontbrak haar nooit aan liefde, maar haar kansen waren heel beperkt. Toen ze zelf mama werd, moest en zou ze het tij keren. Ze ging opnieuw studeren en nu begeleidt ze andere gezinnen met even weinig kansen als zij toen. Redactrice Leila hing aan haar lippen tijdens haar moedige verhaal.
hoewel we niet veel hadden, was er aan liefde nooit gebrek. Ondanks alles was ik heel gelukkig. Of toch zolang ik binnen de veilige muren van ons gezin was.
Een liefdevolle, maar kansarme jeugd
Ik groeide op in de Seefhoek in Antwerpen, een van de meest kwetsbare regio’s in de stad. Mijn mama stond alleen in voor de opvoeding van mezelf en mijn broer. En ze heeft er echt alles aan gedaan om dat zo goed mogelijk te doen. Ze werkte 10 à 14 uur per dag en dus waren mijn broer en ik heel vaak alleen thuis. En hoewel we niet veel hadden, was er aan liefde nooit gebrek. Ondanks alles was ik heel gelukkig. Of toch, zolang ik binnen de veilige muren van ons gezin was. Buitenshuis en op school, waar ik heel erg geconfronteerd werd met onze armoede en ‘anders-zijn’, was dat een heel ander verhaal.
Ik heb een panische angst dat ik op een dag mijn rekeningen niet meer zal kunnen betalen.
Grote zorgen voor een kleine meid
Heidi:”Schooluitstappen waren altijd stress. Had ik wel de juiste kleding? En kan die achteraf gewassen worden of moet ik nadien nog een paar dagen met dezelfde vuile kleren naar school? Welke lunch kan ik meenemen? En konden we de uitstap wel betalen? Durf ik het aan mijn mama zeggen of vragen of bezorg ik haar te veel zorgen en verdriet als blijkt dat het niet lukt? Ik vertelde haar er dan vaak liever niet over en bleef thuis.”
Op internaat was ik eindelijk een normaal kind. Ik had genoeg propere kleren, ik had hobby’s én ik ging naar verjaardagsfeestjes!
Weinig kansen
Heidi: “Van mijn 9 tot 13 jaar ging ik naar een internaat. En dat was zalig. Ik miste mijn mama en broer enorm, maar ik was eindelijk een normaal kind. Ik had genoeg propere kleren, ik had hobby’s én ik ging naar verjaardagsfeestjes! Ik werd er ook ondersteund bij mijn huiswerk en haalde goede punten.
Toen ik 13 jaar was, ging ik weer naar huis en startte ik in het eerste middelbaar. En toen ging het mis. Mijn mama en broer konden me thuis niet helpen bij mijn huiswerk, ik miste mijn examens omwille van een brand in onze sociale woning en moest afzakken naar het beroepsonderwijs. Ik voelde toen meteen, en nu nog altijd, hoe onrechtvaardig dat was. Ik wilde graag kantoor studeren, maar dat mocht niet omdat ik thuis geen computer had. Het moest en zou Verkoop worden, want ik helemaal niet wilde. Ik maakte mijn school niet af en eindigde zonder diploma…”
“Ik wilde niet in armoede blijven leven. En vooral: ik wilde een heel andere toekomst voor mijn eigen kinderen.”
Een andere toekomst voor mijn kinderen
Heidi: “Ik stopte met school zodra ik er oud genoeg voor was. Ik zocht en vond werk in een kledingwinkel en ontmoette mijn partner toen ik 20 jaar oud was. We kregen kinderen en ik werkte in verschillende winkels, als verkoopster aan huis en in een fabriek. Totdat ik tegen mezelf zei: en nu wil ik eruit. Ik wilde niet in armoede blijven leven. En vooral: ik wilde een heel andere toekomst voor mijn eigen kinderen.
Toen besloot ik om te gaan studeren. Ik was toen 30 jaar, ik had geen diploma middelbaar onderwijs, maar wel een deeltijdse job, een huishouden én twee kinderen. Omdat ik geen diploma had, moest ik eerst slagen voor een toelatingsexamen. Dat deed ik, maar dan nog kreeg ik de waarschuwing dat er maar 10% van de deelnemers zonder diploma slaagt. Gelukkig hoorde ik daarbij. Ik zette gedurende drie jaar alles op alles en studeerde met trots af als gezinswetenschapper.”
Toen besloot ik om opnieuw te gaan studeren. op mijn dertigste. zonder diploma Middelbaar Onderwijs, maar wel met een deeltijdse job, een huishouden én twee kinderen.
Een helpende hand voor andere gezinnen
Heidi: “Nadat ik mijn diploma behaalde, mocht ik meteen bij Kind en Gezin aan de slag als gezinsondersteuner. En daar ben ik nog altijd zo dankbaar om. Ik begeleid nu voortdurend gezinnen die voor mij heel herkenbaar zijn. Ik volg hen gemiddeld 2,5 jaar en tijdens die periode toon ik hen hoe ze sommige dingen anders kunnen aanpakken en bij wie ze terechtkunnen voor hulp. Ik probeer hen vooral te empoweren zodat mijn hulp en begeleiding na die termijn overbodig wordt en ze het helemaal zelf redden. Doordat ik zelf uit een vergelijkbaar gezin kom, begrijp ik heel goed wat hun angsten en zorgen zijn en zo kan ik heel gemakkelijk verbinding met hen maken.”
Geld blijft een issue
“Intussen bouwde ik voor mijn kinderen een heel ander leven op, maar ik word nog dagelijks geconfronteerd met de impact van mijn kindertijd.”
Heidi: “Intussen bouwde ik voor mijn kinderen ene heel ander leven op, maar ik word nog dagelijks geconfronteerd met de impact van mijn kindertijd. Ik ben bijvoorbeeld supergierig op bepaalde dingen. Mijn dochter turnt 14 uur per week en veel ouders blijven tijdens die trainingen in de cafetaria wachten. Maar ik niet. Want dan wordt er om beurten getrakteerd. In tegenstelling met vroeger kan ik die traktaties nu wel betalen, maar ik krijg het niet over mijn hart. 2,5 euro voor een frisdrankje en nog meer voor een biertje of glas wijn?! Dat zijn zoveel euro’s per week! Die kan ik er echt niet aan geven. Dus ik verdwijn tijdens die trainingen liever naar de supermarkt of in mijn boek.
“Ik koop zelden iets nieuws, maar mijn kinderen krijgen wel bijna alles waar ze om vragen.”
Tegelijk heb ik heel erg de neiging om mijn kinderen alles te geven. Dure aankopen, zoals een smartphone koop ik liever tweedehands, maar mijn kinderen krijgen wel bijna alles waar ze om vragen. Ik vertel hen wel altijd dat wat ze krijgen veel centjes kost en ik vertel hen ook vaak over mijn jeugd. En ik heb een voortdurende panische angst dat ik op een dag mijn rekeningen niet meer zal kunnen betalen. Hoewel die angst nu niet meer terecht is, geraak ik daar niet vanaf. Mijn spaarrekening moet altijd goedgevuld zijn, anders word ik bang.
Ik ben ook heel streng op schoolse prestaties. Mijn man en ik kunnen onze kinderen perfect ondersteunen, ze krijgen alle kansen en moeten die ook echt grijpen. Ik weet maar al te goed dat niet iedereen diezelfde kansen krijgt.”
Wie arm is, schaamt zich
Mama’s in armoede brengen hun kinderen soms niet naar school. Niet omdat ze dat niet willen, maar omdat ze geen propere kleren hebben of hen geen lunch kunnen meegeven…
Heidi: “Wat velen niet beseffen is dat arm zijn niet enkel gaat over geen geld hebben. Het gaat nog meer over hoe anderen naar je kijken en hoe ze je beoordelen. Mama’s in armoede sturen hun kinderen soms niet naar school. Niet omdat ze dat niet willen of beseffen hoe belangrijk dat voor hun kinderen is. Maar omdat ze geen propere kleren hebben of hen geen lunch kunnen meegeven… Bij dat soort dingen kan ik al gezinsondersteuner helpen. We gaan dan bijvoorbeeld samen met de school praten en meestal komt er dan heel snel een oplossing. Maar dat zijn wel vaak dingen die ze alleen niet doen. Niet durven. Of niet willen. En dat is zo begrijpelijk. Toch zeker voor mij. Maar vaak niet voor mensen die niet weten wat het is.”
Er zijn zoveel vooroordelen
Heidi: “Een opmerking die ik vaak te horen krijg, is: ‘Ze hebben amper geld, maar er hangt wel een grote tv aan de muur’. Natuurlijk, denk ik dan. Die tv is voor mensen in armoede zo belangrijk, het is vaak hun enige connectie met de maatschappij. Mensen in armoede doen geen terrasjes, hebben geen hobby’s en ze krijgen geen bezoek.”
Iedereen voedt zijn kinderen op met de beste bedoelingen. Maar natuurlijk wel met de normen, waarden en capaciteiten die ze van thuis mee kregen. Daar mag best wat meer begrip voor zijn.
Heidi: “Wat velen soms lijken te vergeten is dat we allemaal met dezelfde zorgen zitten. Iedereen voedt zijn kinderen op met de beste bedoelingen. Daar geloof ik echt in. Maar natuurlijk wel met de normen, waarden en capaciteiten die ze van thuis mee kregen. Daar mag best wat meer begrip voor zijn. En weet je, goed is echt wel goed genoeg. Niet alles hoeft perfect te zijn, toch?”