Stop vergelijken: laat je kindje zijn eigen mijlpalen bepalen
Kan het kindje van je beste vriendin al vlotjes stappen op elf maanden terwijl die van jou liever volop rondkruipt omdat dat makkelijker gaat? Die mijlpalen vergelijken is vaak, en helaas, sterker dan onszelf. Want we voelen de externe druk overal: in boeken, op social media … Maar is het niet beter om je kind zijn eigen mijlpalen te laten bepalen?
Doet mijn kind het wel goed?
Het is de wens van iedere ouder dat onze kinderen gezond en gelukkig zijn. Meekunnen met de rest maakt daar deel vanuit. Of liever nog: een beetje vooruit zijn. De vergelijkingsstrijd begint zodra je kindje geboren wordt. En of je het nu wilt of niet, je wordt erin meegezogen.
Hoe je kind het doet, lijkt jouw capaciteiten als ouder te weerspiegelen. Kan je kindje al kruipen op zes maanden of met volzinnen praten als hij twee is, dan lijkt dat deels ook jouw verdienste. Jij hebt hem immers voldoende aangemoedigd en het juiste educatieve speelgoed voorgeschoteld.
Mijlpalen vergelijken maakt onzeker
Wanneer jij een andere ouder ontmoet met een kindje dat ongeveer even oud is als dat van jou, dan is niet vergelijken quasi onmogelijk. Ook de social media accounts die je volgt staan vol foto’s van vrolijke baby’s en peuters poserend naast een mijlpaalkaartje. ‘Hoera, ik heb een eerste tandje’ of ‘Vandaag zette ik mijn eerste stapjes’.
Het is normaal dat je trots bent op wat jouw kindje doet en kan, maar tegelijkertijd maakt het ook onzeker. Begin je te vergelijken, dan vraag je je al snel af of je kindje achterop loopt en of je je zorgen moet maken. Als je vol spanning zit te wachten op de dag dat jouw kleine kapoen begint te stappen en je ziet in je omgeving alleen ouders met kindjes die wél al vrolijk rondhuppelen, dan wordt je onzekerheid nog meer gevoed.
Als ouder raak je zo gefixeerd op wat je kindje nog niet kan, en verlies je uit het oog wat er wél vlot gaat. Ieder kindje volgt namelijk zijn eigen tempo. En op dat eigen tempo zit best veel verschil. Op de site van Kind en Gezin vat Shari Anseeuw, kinderneuroloog en -arts in AZ Sint-Jan Brugge, het mooi samen. “Sommige kinderen kruipen al na 6 of 7 maanden, andere soms na 1 jaar. Kinderen die motorisch heel snel zijn, hebben misschien meer moeite om te leren praten.”
Stapje per stapje
We mogen ook niet vergeten dat kinderen, voor ze een grote mijlpaal bereiken, vaak al kleine stapjes in een bepaalde richting hebben gezet. Bovendien kan het zijn dat je kindje zo erg bezig is om vooruitgang te boeken op een bepaald domein dat de rest even naar de achtergrond verdwijnt. Daarom is vergelijken moeilijk en geeft het vaak een vertekend beeld. Er bestaat geen strakke planning of schema dat je kind dient te volgen met een mijlpaal als eindexamen. Het spectrum waarbinnen een kind zich normaal ontwikkelt is breder dan de meeste ouders denken. Het heeft dus geen zin je kindje te forceren.
Op de website van Kind en Gezin raadt Shari ouders van harte aan om het tempo van hun kindje te volgen. “Je baby geeft zelf aan wanneer hij ergens klaar voor is. Zet je baby bijvoorbeeld niet zelf recht op z’n beentjes. Pas als hij er klaar voor is, zal hij zich optrekken en die kracht ontwikkelen.”
Voel je je toch onzeker, durf dan hulp vragen. Bij je arts of het consultatiebureau van Kind en Gezin kun je met al je vragen over de ontwikkeling van je kindje terecht.
Bronnen: Kindengezin.be, wij.nl, lovevery.eu
Meer tips:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief (onderaan de homepage) om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!