Autisme bij kinderen: zo ziet het eruit in dat kinderhoofdje

Wanneer we denken aan autisme, denken we vaak aan kinderen die moeilijk oogcontact kunnen maken, die in zichzelf gekeerd zijn en die hun autootjes of poppen graag netjes op een rij zetten. Maar hoe ziet autisme eruit in het hoofd van een kind en hoe kun je het vroegtijdig detecteren?

Autisme: wat is het?

Leen Honings, thuisbegeleidster van kinderen met autisme bij Het Raster: “Autisme is een ontwikkelingsstoornis met een neurologische oorsprong die ervoor zorgt dat kinderen die eraan lijden heel anders denken en de wereld heel anders ervaren dan andere kinderen. Doordat er in de hersenen van kinderen met autisme veel meer – en vermoedelijk ook ándere – verbindingen ontstaan tussen de verschillende hersengebieden, hebben zij veel meer moeite om alle prikkels die ze van de buitenwereld binnenkrijgen op een ordelijke manier te verwerken.

Terwijl wij de informatie die dagelijks op ons afkomt automatisch kunnen filteren op belangrijkheid, gebeurt dat bij kinderen met autisme niet. Alle zintuiglijke prikkels – denk: licht, geluid, warmte, koude, geuren, … – komen als een stortvloed op hen af, zonder dat ze daarbij een een onderscheid kunnen maken tussen hoofd-en bijzaken.”

Warboel aan gedachten

“Om het duidelijk te maken met een voorbeeld: komt er een kind zonder autisme op een eerste schooldag op school aan, dan zullen de spelende kinderen, de leuke spelletjes in de klas, de nieuwe juf en zijn mama die weggaat – de belangrijkste indrukken zijn die binnenkomen. Op basis van die contextueel bevattelijke informatie leren ze hoe ‘naar school gaan’ er vanaf nu uitziet. Dat is voor die kinderen een relatief makkelijke opdracht.

Komt een kind met autisme echter voor het eerst op school, dan ontstaat er een warboel aan gedachten op basis van alle nieuwe info die er plots om hem of haar afkomt: het lawaai op de speelplaats, het rinkelen van de bel, de stoelen en banken in de klas, de kleuren op de muren, enz… Alles kan, elk afzonderlijk, even hard binnenkomen.

Storend detail

Of het kan ook net omgekeerd: dat er in het hoofd van het kind met autisme maar ruimte is voor één erg storend detail, zodat alle andere informatie over het hoofd gezien wordt – of niet verwerkt geraakt. Is er bijvoorbeeld in zijn nieuwe klasje net een ander kind een banaan aan het eten, dan zou het kunnen dat de geur daarvan voor het kind met autisme zo overweldigend en storend is, dat hij daarop helemaal vastloopt.”

Verstoorde verwerking van prikkels

“Op zo’n moment durft het emmertje van een kind met autismespectrumstoornis al eens overlopen”, legt Leen uit. “Bekijk hun hoofd als een trechterje waar álle informatie – hoe gedetailleerd ook – met brokken en vuiltjes en ‘gruis’ onversneden wordt ingegoten, en dat overvloedige residu vervolgens door een heel klein gaatje moet geraken om tot het uiteindelijke verwerkte product te komen. Verstoppingen en overstromingen zijn dan niet ondenkbaar.”

Het moeilijke aan die verstoorde verwerking van prikkels is ook dat je als ouder of opvoeder nooit kan voorspellen wát een kind met autisme nu precies uit z’n lood zal slaan, het kan hier immers om eender welke – voor ons verwaarloosbare – zintuiglijke prikkel gaan: “Omdat ze zo’n andere, brede en ongefilterde kijk op de wereld hebben is het als ouder erg moeilijk om te anticiperen op potentiële moeilijkheden, want in feite kunnen ze door om het even wat tilt slaan: van het koude weer, tot de geur van een banaan, tot een onverwacht hard geluid, een nieuwe ontmoeting of iets dat niet volgens plan verloopt: écht alles.”

Wat loopt er bij kinderen met autisme nog moeilijk?

Naast die moeilijke verwerking van prikkels, zijn er nog een aantal dingen die voor kinderen met een autismespectrum anders lopen dan ‘normaal’:

  • zo hebben ze problemen om contact te leggen met anderen,
  • verloopt ook hun taalontwikkeling vaak wat stroever,
  • hebben ze vaak een beperkt voorstellingsvermogen
  • en vertonen ze dikwijls ongewone interesses
  • en repetitief gedrag.

We leggen alle struikelblokken op een rijtje:

1. Snappen geen context en kunnen moeilijk betekenis toekennen

Kinderen met autisme kunnen kunnen heel moeilijk betekenis geven aan de prikkels die ze binnenkrijgen. Komen ze bijvoorbeeld in een kamer met ballonnen, slingers, veel lachende gezichten en een kind op een grote troon met voor zijn neus een taart met kaarsjes, dan zullen zij daaruit niet noodzakelijk afleiden dat het kind jarig is en dat er een feestje aan de gang is. Al die betekenissen en causale verbanden moeten aan een kind met autisme worden uitgelegd of aangeleerd.

Het is alsof ze in hun hoofd het vermogen tot denken in ‘conceptuele verbanden’ en mindmaps missen. Doordat ze aan gebeurtenissen vaak niet meteen de juiste betekenis kunnen toekennen, komt de wereld kinderen met autisme als eens erg onvoorspelbaar en chaotisch over, wat het leven soms erg intens en vermoeiend kan maken.

2. Hebben geen sociale intuïtie voor non-verbale communicatie

Ook met het begrijpen van non-verbaal gedrag – zoals gezichtsuitdrukkingen of kleine dingen in de lichaamshouding van mensen waaruit wij intuïtief afleiden hoe die persoon zich voelt – hebben kinderen met autisme de grootste moeite. “Praten wij met een vriendin die net droevig nieuws gekregen heeft, dan voelen we in een mum van tijd aan dat die persoon zich niet goed voelt en kunnen daar – zelfs onbewust – meteen op inspelen. Een kind met autisme zal al die onderhuidse, niet letterlijk uitgesproken signalen niet intuïtief opvangen, en zou dus in eerste instantie erg ‘ongevoelig’ of ongeïnteresseerd kunnen reageren.

Kinderen met autisme kunnen de lichamelijke en non-verbale signalen die voor ons zo vanzelfsprekend zijn, wel léren herkennen, alleen kost het hen veel meer werk en inspanning om die kennis in sociale situaties ook te gaan toepassen.

“Kinderen met autisme leggen in hun hoofd als het ware een sociale archiefkast aan, met daarin alle mogelijke gezichtsuitdrukkingen en scenario’s. Kwamen ze in hun leven al eens eerder een ‘droevig gezicht’ tegen, dan kunnen ze dat ‘mapje’ opsnorren in hun schuif, er een betekenis opplakken en conform de vorige ervaring op een gepaste manier proberen te reageren. Daardoor kost ‘contact met anderen’ kinderen met autisme vaak veel energie. Vandaar dat ook deze kinderen na een dag op school of een dagje uit met het gezin ‘mentaal’ al eens volledig uitgeput kunnen zijn. En daardoor thuis – waar de rem er eindelijk afkan – compleet uit de bocht vliegen.”

3. Moeilijke taalontwikkeling

Ook in de taalontwikkeling van kinderen met autisme loopt vaak iets mis: niet alleen blijven ‘ de eerste woordjes’ van veel kinderen met autisme wat langer uit dan bij anderen, ook blijven ze soms steken in klanknabootsingen en rare, repetitieve geluiden. Veel kinderen benen die taalachterstand in de loop van de jaren wel bij, maar omwille van de ‘contextblindheid’ blijven communicatieve moeilijkheden vaak wel bestaan. Een probleem dat bij zowat alle kinderen en volwassenen met autisme voorkomt, is dat ze taal vaak erg letterlijk gebruiken: de betekenis achter figuurlijk taalgebruik snappen ze niet, en doordat ze woorden ook niet in hun context snappen, gaat er heel wat betekenis verloren.

“Dat laatste levert meer problemen op dan je op het eerste zicht zou denken. Omdat wij in ons taalgebruik zelden echt helder zijn, net omdat wij de context wel meehebben”, legt Leen uit. “Staat er op een proefwerk bijvoorbeeld te lezen ‘Weet jij wanneer de Franse Revolutie plaatsvond?’, dan luidt het antwoord voor een autistisch kind ‘ja’ of ‘nee’. Wij weten dat dat nul punten oplevert, maar als je het even letterlijk zou bekijken als dat kind, is dat wel het enige logische antwoord.”

4. Kunnen moeilijk contact leggen met anderen

Ook sociale interacties zullen bij kinderen met autisme meestal veel stroever verlopen, omdat er problemen ontstaan in de wederkerigheid: zo bewaren ze vaak te veel of te weinig afstand tot andere personen, of hebben ze erg merkwaardige of onvoldoende manieren om contact te zoeken met mensen. Die onmogelijkheid tot ‘contact leggen’ begint al vanaf de geboorde: baby’s met autisme vertonen al weinig gelaatsuitdrukkingen en ook op iets oudere leeftijd beschikken kinderen met autisme over weinig mimiek en weinig gedrag om tot sociaal contact te komen.

Leen Honings: “Daardoor lijkt de ‘wederkerigheid’ in relaties bij deze kinderen vaak te ontbreken – terwijl dat helemaal niet zo hoeft te zijn: het mag dan misschien wel lijken alsof ze geen nood hebben aan sociaal contact of niet geïnteresseerd zijn in jou, maar in feite zijn ze dat zeker wel. Ze beschikken gewoon niet over een lichamelijke- of andere taal om dat aan jou duidelijk te maken. Vooral bij kleine kinderen met autisme kunnen ouders daardoor al eens het gevoel krijgen om door hun kinderen enkel als ‘werktuig’ gebruikt te worden om dingen gedaan te krijgen of om dingen te bereiken.”

5. Vertonen ongewone interesses en repetitief gedrag

Omdat alle prikkels bij kinderen met autisme zonder filter binnenkomen en de wereld hen dus aardig chaotisch overkomt, hebben veel kinderen een voorkeur voor repetitieve handelingen. Door de dagelijkse taken volgens een vast stramien te doorlopen, en bijvoorbeeld elke dag dezelfde weg van school naar huis te nemen of een vaste dagroutine in te plannen, creëren kinderen met autisme voor zichzelf een houvast.

Om zich niet in een veelheid aan prikkels te verliezen, ontwikkelen veel kinderen met autisme ook één specifieke interesse waar ze zich helemaal in kunnen verliezen. Het stereotiepe beeld van kinderen die uren kunnen bezig zijn met het ordenen van hun matchbox-autootjes of die niets liever doen dan in het station uren naar passerende treinen kijken en daarbij wel een encyclopedische kennis van treinen ontwikkeld lijken te hebben, gaat hier op.

6. Beschikken maar over beperkt voorstellingsvermogen en empathie

Doordat kinderen met autisme het volgens het ‘Theory of mind’-principe moeilijk hebben om af te leiden wat er zich afspeelt in het hoofd van iemand anders of om zich een situatie in te beelden ‘zoals die zou kunnen zijn’, zijn spelletjes waarin ‘doen alsof’ of fantasie een grote rol speelt erg moeilijk. Doordat deze kinderen zich ook geen gedachten of gevoelens kunnen voorstellen die ze zelf nog niet gevoeld hebben, kan het soms lijken alsof ze geen empathie vertonen. Het is niet dat deze kinderen geen medeleven voelen voor de mensen om hen heen. Maar om dat medeleven te kunnen voelen, moeten ze zich wel eerst kunnen voorstellen wat er zich afspeelt in het hoofd van hun mama, papa, broer of zus.

“Is een ouder bijvoorbeeld verdrietig door het overlijden van een grootouder, dan kan een kind met autisme zich in dat verdriet best inleven als hij of zij ook al eens verdriet om het verlies van iets gevoeld heeft, want dat is dan hetzelfde”, legt Leen uit. “Om het voorstellingsvermogen van kinderen aan te wakkeren, helpt het bijvoorbeeld om abstracte dingen uit te tekenen met prentjes of in de vorm van een strip.”

Hoe je autisme bij je kind kunt herkennen?

Hoe je autisme dan concreet kunt herkennen bij je kind? Daarvoor lijstte de DSM 5 een heel aantal kenmerken of symptomen op. Leen: “De symptomen van autisme blijven in elke leeftijdscategorie min of meer hetzelfde, en zijn al vanaf een erg jonge leeftijd – vanaf ongeveer anderhalf tot 2 jaar – op te merken.”

Hoe vroeger je autisme bij je kind kunt opsporen, hoe beter voor zijn of haar ontwikkeling trouwens – en voor de gemoedsrust binnen je gezin uiteraard.

Symptomen van een verstoorde sociale interactie: 

  • je kind steekt zijn armpjes niet uit om hem of haar op te pakken.
  • je kind heeft moeite om oogcontact te maken.
  • je kind komt niet knuffelen en vermijdt zelfs lichamelijk contact.
  • je kind geeft geen sociale glimlach terug (begint normaal rond 6 weken).
  • je kind kijkt niet samen met jou of andere verzorgers naar speeltjes.
  • je kind reageert niet op het roepen van zijn of haar naam.
  • je kind imiteert nauwelijks geluiden of bewegingen van anderen, bijvoorbeeld simpele handelingen zoals in de handjes klappen of wuiven.
  • je kind zoekt als peuter of kleuter geen contact met leeftijdsgenootjes, reageert niet of verkeerd op hun initiatieven.
  • je kind deelt geen interesses of gevoelens met zijn leeftijdsgenootjes.
  • je kind speelt liever alleen of is heel dominant tijdens het samen spelen met leeftijdsgenootjes.
  • je kind gebruikt weinig gelaatsuitdrukkingen of gebaren om contact te maken.
  • in gesprekken houdt het zich niet aan wachten op zijn beurt, het gaat niet in op wat andere mensen zeggen.

Symptomen van een beperkte talige ontwikkeling: 

  • echochalie: je kind herhaalt vaak woorden of geluiden die het net heeft gehoord op tv of van iemand anders, zonder aan die woorden of geluiden een betekenis te kunnen geven.
  • taalontwikkeling blijft achter: weinig brabbelen, nog geen losse woordjes zeggen rond de leeftijd van anderhalf jaar, geen zinnetjes beginnen vormen.
  • blijven hangen in korte zinnen.
  • sociaal onhandig zijn in gesprekken: niet weten wanneer wat gezegd kan worden en wat niet.
  • vaak verloopt het gesprek in één richting: praat aan één stuk door zonder oog te hebben voor de inbreng van anderen.
  • vat de dingen heel erg letterlijk op en gebruikt taal ook erg star en rechtlijnig.
  • gebruikt weinig andere vormen van non-verbale communicatie tijdens het praten: geen gebaren, geen gezichtsuitdrukkingen, weinig handelingen.

Symptomen van een voorkeur voor herhaling en structuur: 

  • vertoont op motorisch vlak repetitieve en stereotypische bewegingen die hem geruststellen: ronddraaien, heen en weer wiegen, flapperen met de handen, altijd maar weer torens van acht blokken bouwen, enzovoort..
  • voorkeur voor een duidelijke routine: willen dat elke dag volgens een vast patroon verloopt en niet goed overweg kunnen met veranderingen of een onverwachte wijzigingen.
  • spelen kan voor je kind al betekenen: zijn autootjes of poppen ordelijk op een rijtje zetten.
  • speelt op een heel eigen manier met dingen, waarbij het speelgoed niet noodzakelijk gebruikt wordt waarvoor het eigenlijk bedoeld is.
  •  een overmatige interesse in één bepaald onderwerp; bijvoorbeeld de uren van de treinen.
  • je kind kan erg gehecht zijn aan dingen die voor jou nauwelijks waarde lijken te hebben: een stukje papier, een stukje stof, enz.

Symptomen van een beperkt voorstellingsvermogen: 

  • in een gesprek niet kunnen inschatten wat de andere persoon al weet en wat niet.
  • niet kunnen meegaan in het fantasievolle spel van leeftijdsgenootjes.
  • zelf geen fantasie in hun spel vertonen: bijvoorbeeld een pop eten geven, gaan wandelen met een speelgoedhond, enz.
  • zich niet kunnen inleven in bepaalde emoties van anderen, of niet begrijpen waarom iemand zich boos, blij, verdrietig voelt, gewoon omdat ze het causale verband niet kunnen leggen en oorzaak-gevolg niet kunnen zien.
  • niet kunnen inleven in een emotie van anderen, omdat ze zich niet kunnen inleven in de situatie.

Vragen over autisme?

Ouders die een vermoeden van autisme hebben bij hun kind kunnen in België terecht bij verschillende instanties voor een professionele diagnose. Eenmaal de diagnose gesteld kan je met dat attest als ouder dan weer terecht bij een heel netwerk aan aangepaste hulp en thuisbegeleiding. Het Raster vzw is er daar eentje van.

Ouders die na het lezen van dit stuk met vragen of twijfels zitten, kunnen bovendien een beroep doen op de Autisme Chat van Liga Autisme Vlaanderen. In die chat kun je op een erg toegankelijke en laagdrempelige manier een paar eerste vragen stellen en wat meer info rond autisme krijgen!

Meer lezen over autisme:

 

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."