Straffe mama: Virginie kreeg samen met haar vrouw een dochtertje via IVF
Toen Virginie verliefd werd op Kathleen, dacht ze nog niet meteen aan kinderen. Al begon het wel plots te kriebelen toen ze meter werd van het kindje van haar zus. Uiteindelijk besloten ze samen ervoor te gaan, eerst via kunstmatige inseminatie, dan via IVF. Het begin van een emotionele rollercoaster. Met gelukkig een prachtige dochter op het einde van de rit.
Virginie (31): “Als tiener ging ik regelmatig babysitten, en dat deed ik heel erg graag. Maar later zelf kinderen hebben? Die gedachte kwam niet in me op. Meer nog: ik vond het zelfs niet nodig. Toen ik op mijn 19de verliefd werd op Kathleen, die acht jaar ouder is, veranderde dat ook niet meteen. Na mijn studies in Leuven gingen we samenwonen, en ik had Kathleen al min of meer duidelijk gemaakt dat ze er geen hoop op moest vestigen. Ondertussen waren we getrouwd en het voelde prima met ons tweetjes. Maar toen werd ik meter van het kindje van mijn zus. Ik was helemaal gek op Alice én ik zag hoe gelukkig het moederschap mijn zus maakte. Toen begon het ook bij mij plots te kriebelen.
Ik zag hoe gelukkig het moederschap mijn zus maakte, en toen begon het ook bij mij plots te kriebelen.
Gelukkig volgde Kathleen me in mijn plotse moederlijke gevoelens en we besloten samen om voor een kindje te gaan. Het was meteen duidelijk dat ik degene was die zwanger zou worden, Kathleen had er geen behoefte aan. Ik wou het gevoel van zwanger zijn heel graag ervaren. In maart 2016 hadden we onze eerste afspraak in het ziekenhuis voor kunstmatige inseminatie, maar dat bleek een ontnuchtering. We werden zodanig op de rooster gelegd, moesten vreemde vragen beantwoorden,… Je wordt bijna binnenstebuiten gekeerd en toch wel met de neus op de feiten gedrukt. Ook al is dat logisch achteraf gezien, en kan ik het nu perfect kaderen – want artsen willen uiteraard weten of je er goed over hebt nagedacht en of je echt wel klaar bent voor dit parcours – maar toch gaf ons dat een slecht gevoel. En die dobber moesten we toch even laten bezinken. We vertrokken op skivakantie, het ideale moment daarvoor.
De eerste afspraak in het ziekenhuis was een ontnuchtering. Dat moesten we toch even laten bezinken.
Na onze vakantie hadden we een vervolgafspraak in het ziekenhuis en vernamen we dat onze ‘kandidatuur werd goedgekeurd’. Ons geluk kon niet op! Er moesten wel heel wat testen in het ziekenhuis gebeuren, maar dat verliep eigenlijk heel vlot. Er werd dan ook via het ziekenhuis gezocht naar een anonieme donor en in die zoektocht wordt rekening gehouden met fysieke kenmerken van jezelf en/of je partner, zodat het kindje zoveel mogelijk gelijkenissen vertoont.
Een paar maanden later zijn we echt gestart met de eerste inseminatie. Je kunt negen inseminaties laten doen, zes ervan worden terugbetaald. Omdat ik PCOS heb, een syndroom waarbij de eierstokken te veel eicellen produceren, en een onregelmatige cyclus, moest ik wel hormoonpilletjes nemen. Op die manier kon alles beter gecontroleerd en opgevolgd worden. En dan was het wachten op die eerste eisprong.
Wat nadien volgde, was een emotionele rollercoaster tussen hoop, verdriet en teleurstelling.
We keken enorm uit naar die eerste inseminatie. Zo spannend! En je hebt er meteen een hoop verwachtingen bij: wat als het nu van de eerste keer raak is? Maar dat bleek ijdele hoop te zijn, want de eerste keer was het niet raak, en ook de daaropvolgende keren niet. Af en toe namen we pauzes vooraleer we met een nieuwe inseminatie startten, want dat was echt nodig. Mentaal was het zo zwaar…
Onze omgeving was niet op de hoogte van onze pogingen om zwanger te geraken, dat hadden we bewust verzwegen. Meermaals moesten we familieweekends en –activiteiten annuleren, want het opvolgen van mijn cyclus bleef onvoorspelbaar en we moesten dan soms plots naar het ziekenhuis voor een controle of inseminatie.
Emotioneel kreeg ik het steeds moeilijker. Ik ben nogal perfectionistisch van aard en vond het zwaar om te ervaren dat ik hier geen controle over had. Verder deed ik alles wat binnen mijn controle lag: gezonde voeding, sporten, niet drinken… in de hoop dat dat het proces zou bevorderen. Maar wat ik ook deed, het mocht niet baten. Ondertussen waren de zes terugbetaalde keren gepasseerd, dus we zouden de volgende zelf moeten bekostigen. Dat hadden we er zeker voor over, maar de twijfel sloeg toch toe en we begonnen ons steeds meer vragen te stellen: misschien is het voor ons niet weggelegd, moeten we dat niet gewoon accepteren? Zijn al die hormonen die ik door mijn lijf jaag het wel waard?
Ondertussen kwam ook die laatste, negende keer in zicht en dat verhoogde de druk toch wel. Het was een nu-of-nooit-gevoel.
Ons geluk kon niet op toen het die negende keer eindelijk raak bleek te zijn!
Het was een uitzinnig moment toen we na de negende keer zwanger bleken, maar op acht weken ging het mis. Dat was een mokerslag. Nadien hebben we een lange pauze genomen om te bekomen. Je zou dan denken om de handdoek in de ring te gooien, maar onze kinderwens was zo sterk dat we uiteindelijk toch besloten om met IVF te starten. Dus dat betekende: terug naar ‘af’, opnieuw naar het ziekenhuis, weer andere en nieuwe informatie, een nieuwe, onbekende behandeling,…. Ik kreeg bovendien heel veel hormonen toegediend om zoveel mogelijk eicellen te laten rijpen. Tijdens de ‘pick-up’ waren er 12 eicellen, waarvan er 8 goede waren. 6 daarvan konden geïnsemineerd worden, en uiteindelijk waren er 2 goed.
Eentje daarvan werd ‘ingeplant’. Dat was een spannend moment! En buiten alle verwachtingen om liep dit wél goed. En mochten we 15 weken geleden onze geweldige dochter, Marie-Lou, verwelkomen!
Het was een hele moeilijke rit, maar we zijn enorm dankbaar dat het gelukt is. Sommigen hebben dat geluk niet.
Ook al was het geen walk in the park, zowel Kathleen als ik hadden gelukkig de gave om te relativeren en te beseffen dat het soms nog moeilijker kan verlopen. Uiteindelijk is het bij ons nog vrij snel gegaan, als je sommige andere verhalen hoort. We hebben ook altijd alles met twee gedaan, van afspraken en gesprekken tot de behandelingen. Dat maakte dat Kathleen zich ook erg betrokken voelde – want hoe je het ook draait of keert: artsen spreken altijd de (aanstaande) moeder aan – en dat we dit als koppel aankonden. Tijdens de inseminaties heeft een arts op een bepaald moment gevraagd of Kathleen de inseminatie wilden uitvoeren – dat bleek een heel eenvoudige handeling te zijn – en dat maakte voor Kathleen ook echt wel een wereld van verschil.
Of er nog een kindje komt, daar zijn we nog niet uit. Er zit nog een eicelletje in de ‘vriezer’, dus het zou wel kunnen. Maar ik weet nog niet of ik daar weer aan toe ben, er komt toch heel wat bij kijken. Bovendien is dat allemaal niet zo evident als je al een kindje hebt. We zullen wel zien. Nu gaan we vooral met volle teugen genieten van onze dochter.”