5 sleutelvragen rond moederschapsrust
Wie werkt en zwanger is, zit met een hoop praktische vragen. Dat is nog meer het geval voor wie weldra van een allereerste kindje zal bevallen. Daarbij speelt het verlof waar je recht op hebt een essentiële rol. Dat schept immers het kader waarin je je pasgeborene het beste van jezelf zal kunnen geven. Er zijn echter zoveel scenario’s mogelijk dat je soms door het bos de bomen niet meer ziet. Daarom gaan we hier op een vijftal essentiële punten in.
1. Wat is moederschapsrust precies?
Professioneel hebben zwangere vrouwen die op het punt staan te bevallen recht op verlof. Neem je dat verlof vóór de bevalling, dan gaat het om zwangerschaps- of prenataal verlof. Gaat het in vanaf de bevalling, dan heet het bevallings- of postnataal verlof.
2. Hoe lang duurt de moederschapsrust?
Normaal geldt een moederschapsrust van 15 weken. Bij zelfstandigen is dat 8 weken. In het uitzonderlijke geval van een meerling loopt de termijn op tot 19 weken (9 weken bij zelfstandigen).
Bij eenlingen moet het prenataal verlof minstens 1 week duren, het postnataal verlof minstens 9 (3 voor zelfstandigen). Omdat het je enigszins vrij staat in functie van de bevallingsdatum je moederschapsrust te spreiden, beschik je dus over 5 weken speling, die je pre- of postnataal kan inzetten.
3. Ik beval vroeger of later dan gepland. Wat met mijn moederschapsrust?
Wat er ook gebeurt, je bent verplicht 1 week prenataal verlof te nemen. Valt de bevalling binnen die week, dan ben je die paar dagen kwijt. Had je nog een aantal weken voor de bevalling voorzien, dan verschuiven die gewoon tot na de bevalling. Wie later bevalt dan gepland, moet zich evenmin zorgen maken. Als er al 6 weken prenataal verlof aan voorafgegaan zijn, dan worden die verlengd zonder dat je ook maar 1 week postnataal verlof verliest. Opgepast, tijdens de verlenging geniet je wel niet van een moederschapsuitkering, maar van een gewone ziekteuitkering van 60 % van het begrensde loon. Ook een eventueel verlengd verblijf van je baby in het ziekenhuis wordt opgevangen: alle dagen bovenop de officiële eerste zeven worden bij het postnataal verlof opgeteld.
4. Hoe vraag ik moederschapsrust aan?
Als werkneemster bezorg je aan je werkgever en je ziekenfonds een medisch attest met de vermoedelijke data van je bevalling en werkonderbreking. Daarop dien je voor het ziekenfonds een formulier in te vullen en wordt je uitkering berekend. Na aangifte bij de Burgerlijke Stand ontvang je een uitreksel van de geboorteakte, dat je naar je ziekenfonds stuurt, evenals een bewijs van werkhervatting na de moederschapsrust.
Als zelfstandige volg je in grote lijnen dezelfde procedure. Tijdens het moederschapsverlof moet je wel al je beroepsactiviteiten bevriezen of overdragen. Aan het eind heb je recht op een forfaitaire moederschapsuitkering.
Als werkloze bezorg je je controlekaart (met de nodige “Z’s”) aan je uitbetalingsinstelling. Je ziekenfonds krijgt een medisch attest met de vermoedelijke data van de bevalling en je moederschapsrust. Je ontvangt dan een formulier dat je uitbetalingsinstelling en jij moeten invullen. Daarop wordt je uitkering (meer over die berekening op de website van Kind & Gezin via deze link) berekend. Na aangifte krijg je van de Burgerlijke Stand een uitreksel van de geboorteakte en van je uitbetalingsinstelling een ‘bewijs van werkhervatting’. In ruil daarvoor bezorgt je ziekenfonds je dan een formulier C6 dat je ondertekend bij je uitbetalingsinstelling moet indienen. Breng tenslotte de VDAB of BGDA op de hoogte.
5. Bestaat er ook zoiets als moederschapsrust voor mijn partner?
Jonge vaders kunnen als werknemer binnen de 30 dagen na de geboorte 10 dagen vaderschapsverlof opnemen. De eerste 3 worden gewoon uitbetaald, de volgende 7 worden door het ziekenfonds gedekt. In uitzonderlijke gevallen kan de vader een deel van de moederschapsrust overnemen en in zgn. vaderschapsrust omzetten, als hij een afstammingsband met de baby kan voorleggen.
Als je nog meer informatie en antwoorden zoekt, kan je altijd terecht op de webstek van Kind en Gezin.