Eerste hulp bij zwangerschapsdilemma’s
Af en toe een glaasje wijn of geen druppel? Bevallen met of zonder verdoving? Borstvoeding of niet? Als toekomstige mama sta je voor een hoop keuzes. We leggen enkele zwangerschapsdilemma’s voor aan mama’s én vroedvrouw Lies Puttemans geeft advies.
8 herkenbare zwangerschapsdilemma’s
1. Jongen of meisje: willen we het weten?
Eva: “Wij wilden het weten. We zijn nogal nuchter en wilden op voorhand al een naam kiezen.”
Natalie: “Voor ons moet het een verrassing zijn. Voor de eerste keer zwanger zijn is al zo overweldigend, en het feit dat we het geslacht niet kennen, maakt het nog extra spannend. Bovendien ben ik nogal een flapuit. Omdat ik het zelf niet weet, kan ik me zeker niet verspreken.”
Vroedvrouw Lies Puttemans: “Ik merk dat de meeste ouders het tegenwoordig wel willen weten, vooral omdat je dankzij de NIP-test zo makkelijk het geslacht te weten kunt komen. En ja, het kan handig zijn bij de voorbereidingen van de kinderkamer of samenstellen van de outfits.
Sommige mama’s vinden het ook makkelijker om een band op te bouwen met hun ongeboren kind als ze het geslacht kennen. Ik zou aanstaande ouders wel aanraden om sowieso duurdere aankopen uniseks te houden, want wie weet blijft het niet bij een kindje.“
2. Alcohol: af en toe ’n glaasje of geen druppel?
Geertrui: “Ik hield het bij één aperitiefje om de twee weken.”
Sophie: “Ik vond het gemakkelijker om helemaal niks te drinken. Van één glaasje komt gauw een tweede en bovendien is geen drank volgens mij nog altijd beter voor de baby. Al heb ik misschien wel makkelijk praten: ik kreeg gedurende mijn zwangerschap alleen maar appels en yoghurt binnen.”
Vroedvrouw Lies Puttemans: “Als je één glaasje drinkt, krijg je sowieso een promille alcohol in je bloed. Aangezien de placenta die alcohol niet tegenhoudt, gaat die dus rechtstreeks naar het kindje. Voel jij je na een glaasje wijn wat beneveld, dan is je baby dat ook.
Alcohol tijdens de eerste drie maanden, als alles gevormd wordt, zorgt ervoor dat je kindje meer kans heeft op een aangeboren afwijking. En net zoals bij ons kunnen er ook bij de baby hersencellen afsterven door alcohol. Als je écht veel drinkt, kan je kindje foetaal alcoholsyndroom krijgen. Het beste is dus geen druppel.”
3. Weer aan de slag: zo snel mogelijk of niet?
Fran: “Ik ben zelfstandige en had op het moment dat ik zwanger was recht op één week voor de bevalling en acht weken erna. Ik moest snel weer aan de slag, dus ik ben alleen de eerste drie weken thuisgebleven. Die extra weken heb ik daarna gespreid opgenomen.”
Sophie: “Ik ben 17 maanden thuis kunnen blijven, met dank aan mijn man voor de financiële steun. Onze dochter is pas na zestien maanden naar de crèche gegaan, toen waren we er ook allebei klaar voor. Ik ben enorm dankbaar voor die tijd samen.”
Vroedvrouw Lies Puttemans: “Moeders vinden 15 weken moederschapsrust vaak te kort en kiezen ervoor om tijdens de zwangerschap zo lang mogelijk te blijven werken. Dat is begrijpelijk.
Maar uit een recente studie blijkt nu dat het schadelijk kan zijn voor je kindje als je langer dan 36 weken werkt en ik weet uit ervaring dat je veel meer aan de weken achteraf hebt als je er uitgerust aan kunt beginnen.”
4. Bevallen: met of zonder epidurale, onder water, thuis?
Fam: “Ik heb een heilige schrik voor naalden, dus het stond vast dat ik zonder epidurale zou bevallen. Alle drie de meisjes zijn onder water geboren. Ik vond het geen aantrekkelijk idee om op een bed je ding te liggen doen en mijn gynaecoloog stond achter die keuze.”
Geertrui: “Ik heb het de eerste keer geprobeerd zonder, maar dat is niet gelukt. De epidurale kwam als een zalige verlossing! De tweede keer heb ik dan ook niet getwijfeld.”
Vroedvrouw Lies Puttemans: “Vrouwen bevallen het gemakkelijkst waar ze zich veilig voelen. En toch is het onmogelijk om op voorhand te plannen hoe je bevalling eruit zal zien. Als jouw vroedvrouw of gynaecoloog openstaat voor een onderwaterbevalling, kun je daar zeker naar informeren, maar niets garandeert dat je ook echt in het bad zult belanden.
Thuisbevallingen komen in België nog relatief weinig voor. Als je je door een goede vroedvrouw laat begeleiden, is het net zo veilig als in het ziekenhuis, maar je moet wel goed weten dat de kans bestaat dat je bij complicaties toch naar het ziekenhuis moet. En dat wordt niet de fijnste rit van je leven.
En dan de epidurale verdoving. Een lichaam dat aan het bevallen is, wordt geleid door hormonen. Door de pijn produceer je onder meer endorfine, die zorgt voor de productie van een hormoon waardoor je betere weeën krijgt. Door een epidurale valt met de pijn ook de hormoonproductie weg. Bovendien voel je de persweeën minder goed en ga je vaker moeten persen. Dat is voor de moeder niet leuk, en voor de baby ook niet.
Als ze goed begeleid worden en de bevalling gaat mooi vooruit, dan kunnen de meeste vrouwen de pijn aan. Maar vlot het niet, ben je heel angstig of kun je echt niet ontspannen, dan is een epidurale verdoving een goede optie. Ze brengt rust en soms is dat het enige wat je nodig hebt.”
5. Moeder Natuur: wachten op de bevalling of inleiden?
Mariet: “De baby beslist, ‘laat mij maar wachten’ was altijd mijn leuze. Maar mijn jongste zoon is toch ingeleid omdat mijn man anderhalve maand eerder een zware hartoperatie had ondergaan en ik volledig uitgeput was. De dokter vond het niet verantwoord om langer te wachten. De bevalling werd op gang gebracht en de weeën kwamen ineens zo heftig en kort na elkaar … heel anders dan de vorige keren en niks voor mij!”
Sophie: “Een week na de uitgerekende datum moest ik van de dokter een afspraak maken om de baby in te leiden. Ik was daar niet echt gelukkig mee, ik miste de spanning, het gevoel van de baby die zelf beslist. Alsof je naar de tandarts moest. Dus ben ik zo actief mogelijk gebleven en uiteindelijk ben ik één dag voor de afspraak bevallen … na twee keer seks. Een oude volkswijsheid bleek echt te werken.”
Vroedvrouw Lies Puttemans: “Een bevalling inleiden voor 40 weken zonder medische reden kent erg veel nadelen. Vanaf 40 weken kan het een keuze zijn. Het klopt niet dat het veel lastiger is om te bevallen van een zware baby. Als het hoofdje in de juiste positie ligt, dan heeft zelfs de dikste baby bij de gemiddelde vrouw nog anderhalve centimeter speling. Is de baby er nog niet helemaal klaar voor en ligt het hoofdje nog niet goed, dan kan het moeilijker worden.
Het is bovendien niet altijd fijn om ingeleid te worden. Met weeënopwekkers kun je de natuur nooit perfect simuleren. Normaal verhogen de weeën langzaam aan, net zoals de pijn en de endorfines waardoor je lichaam de bevalling beter aankan.”
6. Voeding: ga ik voor borstvoeding of flesjes?
Annelies: “Hoewel ik als baby zelf borstvoeding kreeg, wist ik al snel dat ik het zelf niet zou geven. Om verschillende redenen. Ten eerste werd ik dan misschien wel moeder, ik wilde me ook vrouw blijven voelen.
Bovendien vond ik het belangrijk dat de band met de papa vanaf de eerste dag net zo hecht kon zijn als die met mij. Het nachtwerk verdeelden we en daardoor kon ik sneller recupereren. En nog een voordeel: mijn man en ik konden er al snel eens met ons tweetjes tussenuit en ons zoontje bleef bij de grootouders, met een flesje.”
Fran: “Dat ik borstvoeding zou geven, was niet de vraag. Wel: hoelang? Ik werk veel van thuis uit en als ik dan eens een lange dag weg moest, zou ik wel kolven. Maar doordat dat niet regelmatig moest, lukte het niet altijd vlot. Na drie maanden had ik door een buikgriep niet genoeg melk. Gelukkig stond er nog een flesje mamamelk in de diepvries. ‘Misschien is dit een goed moment om af te bouwen’, hoorde ik rond me. Ik probeerde het, maar had er al meteen spijt van. Dus ben ik blijven combineren. De eerste en laatste voeding gaf ik zelf, de rest met de fles.
Toen ons zoontje na vijf maanden rustig door de laatste voeding heen begon te slapen, viel het stil. Naast voordelen zoals ‘heb je altijd bij je’ en ‘half of heel slapend lukt het ook’ was er ook nog dit: na een week had ik mijn figuur al terug, met tijdelijk iets dikkere borsten. Het zal ook wel in de genen en een sportief lijf gezeten hebben, maar toch.”
Vroedvrouw Lies Puttemans: “Borstvoeding is heel gewoon, maar ik respecteer ook de keuze van moeders die het niet doen. Eigenlijk zou geen enkele mama zich geviseerd mogen voelen, niet als ze vanaf dag één een flesje geeft, en niet als ze twee jaar lang de borst geeft. Je keuze heeft veel met opvoeding te maken, met gewoontes, met wat je als kind of jong meisje in je omgeving gezien hebt …
De media spelen in dit verhaal ook een grote rol. We krijgen genoeg borsten te zien, maar helaas zo goed als altijd met een seksuele connotatie. Het zou mooi zijn als een borstvoedende moeder een vertrouwd beeld werd. Dan moeten mama’s in de toekomst misschien niet meer zo nadenken en piekeren.
De keuze is vrij en ik weet dat elke mama er goed over nadenkt, maar tegelijk kun je toch moeilijk om de voordelen van borstvoeding heen. Als je dus heel graag wilt, maar het lijkt niet meteen te lukken, dan kan een vroedvrouw of lactatiekundige je wellicht door een moeilijke periode heen loodsen. Ik heb al vaak sms’jes gekregen van mama’s die blij zijn dat ze doorgezet hebben.”
7. Een tutje: meteen, even wachten of nooit?
Fam: “Lang leve de tut! Ik ben blij dat die is uitgevonden, ook al weet ik dat het beter is zonder. Febe is ze kwijt sinds de derde kleuterklas, maar na een paar maanden begon ze te duimen. En dat is héél moeilijk om af te leren.”
Geertrui: “Leonie heeft er geen. Naud had het nodig, want hij gebruikte mijn borst als tut.”
Vroedvrouw Lies Puttemans: “Geef je borstvoeding, dan wacht je best een paar weken. Bij flesvoeding kan het meteen. Borstvoedende mama’s moeten ervoor zorgen dat de melkproductie op gang komt en met een fopspeen is het verleidelijk om voedingen af en toe even uit te stellen. Daarnaast gaat de baby door dat tutje de tepel soms verkeerd pakken, waardoor hij de borst niet goed leegdrinkt of jij kloven kunt krijgen. Zodra de borstvoeding goed loopt, kan het wel.
Een gouden tip: laat de fopspeen niet de hele dag in het mondje zitten. Zo loopt je opgroeiende peuter geen spraakachterstand op. Ermee slapen mag tot het kindje klaar is om er afscheid van te nemen. Waarom niet?”
8. Slapen: bij ons of in ’n eigen kamer?
Fam: “Febe is naar haar kamertje verhuisd toen ze vijftien maanden was. Aagje sliep bij ons tot het einde van de borstvoeding. Voor Nelle hebben we nog geen andere plaats, maar we willen wel gaan verbouwen zodat mama en papa hun kamer weer helemaal voor zich hebben.”
Fran: “Ons zoontje sliep in zijn draagmand naast ons bed tot hij er na drie maanden uitgegroeid was. Om de pijn van de verhuis te verzachten hebben we er toen een overgangsweek samen in het grote bed van gemaakt. Hij lag dan wel in zijn trappelzakje boven op de dekens.”
Vroedvrouw Lies Puttemans: “Je baby is negen maanden heel dicht bij je geweest en heeft die nabijheid hard nodig, dus zet je zijn bedje best op jullie kamer. Wiegendood komt gelukkig heel zelden voor en de oorzaak is nog steeds onbekend, maar de omstandigheden zijn wél al uitvoerig bestudeerd.
Een kindje maakt het minste kans op wiegendood als je niet rookt tijdens de zwangerschap of in de nabijheid van je baby, als je baby op de rug slaapt, als je borstvoeding geeft en als jij dichtbij slaapt. In die volgorde.
En of de baby dan af en toe in het grote bed mag? Niet tussen de donsdekens, dat is echt onveilig. Een veilige co-slaper die je aan je bed bevestigt, kan wel. Het is niet zo dat moeders per ongeluk op hun baby kunnen gaan liggen, dat doen we instinctief niet, maar die grote kussens, lakens en dekens zijn wel gevaarlijk.”
- Lies Puttemans maakt deel uit van de praktijk Geboren in Gent
- Een vroedvrouw in jouw buurt vind je via de Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen
Tekst: Femke Coopmans en Annelies Dyck
Lees ook:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief (onderaan de homepage) om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!