Getty Images.

Hoe ‘verlegenheid’ een rem kan zetten op de ontwikkeling van je kind

Sommige kinderen lijken zoveel last te hebben van hun verlegenheid dat ze nooit volledig ‘uit hun schulp’ raken. Welke factoren bepalen mee hoe ‘verlegen’ een kind in het leven staat? Wanneer wordt die verlegenheid een probleem? En vooral ook: wat kun je als ouder doen om je kind te helpen?

“Verlegenheid – en vooral extreme verlegenheid – bij kinderen ontstaat door een complex samenspel van factoren”, zo klinkt het bij dokter Hilde Sijmons, kinder- en jeugdpsychiater van het Universitair Psychiatrisch Centrum aan de KU Leuven. “Ten eerste het temperament waarmee je geboren wordt: we komen puur genetisch-biologisch allemaal ter wereld met een stel hersenen dat door zijn eigen specificiteit bepaalt hoe we in de wereld staan. Zo zullen sommige mensen van meet af aan een erg positieve kijk op de wereld hebben: ze zullen de wereld ervaren als een aangename en spannende plek waarin ze vrij openlijk dingen kunnen gaan ontdekken.”

“Kinderen met een verlegener temperament daarentegen worden geboren met een veel ‘wantrouwiger’ en negatiever beeld over de wereld: ze zullen de buitenwereld – vaak net als hun ouders trouwens – van nature uit aanvoelen als iets waar een zeker gevaar in schuilt en waar ze dus omzichtig mee moeten omspringen. Dit type kinderen zal logischerwijs dan ook van meet af aan al een meer teruggetrokken en voorzichtige ‘ik-kijk-de-kat-uit-de-boomhouding’ aannemen.”

“Ongeveer 15 % van de kinderen heeft de combinatie van een negatieve emotionaliteit en zeer geremd gedrag wat tot uiting komt in extreme verlegenheid.”

Nature vs. Nurture: ouders als spiegel

Maar niet bij elk kind dat geboren wordt met een ‘verlegen’ inborst, hoeft die verlegenheid zich te ontwikkelen tot problematische hoogten. Naast de ‘nature’-component, zijn er immers ook nog tal van ‘nurture’-factoren die daarbij een rol spelen: “Een belangrijke daarbij is de manier waarop ouders met de verlegenheid van hun kind omgaan en hoe ze op hun kind reageren wanneer het angst vertoont”, zegt Sijmons. Die reacties op de angst zullen immers mee bepalen hoe de verlegenheid zich verder kan ontwikkelen.”

“Ouders die geconfronteerd worden met de sociale angsten van hun kind, vertonen over het algemeen twee types van respons: een eerste type ouder zal bij een mogelijke dreiging die angst kan uitlokken bij zijn kind zelf alles in het werk stellen om te maken dat zijn of haar kind ervan gespaard zal blijven, nét omdat ze het vervelende gevoel van angst of spanning zelf maar al te goed kennen. Hoewel dat natuurlijk goed bedoeld is, is het geen ideale oplossing: een kind dat nooit aan angst of spanning wordt blootgesteld, zal nooit leren om met angst om te gaan. Het zal al op die manier ook nooit de helende werking van een corrigerende ervaring kunnen beleven, waardoor het ook niet de kans krijgt om de relativiteit van zijn angsten in te zien.”

Een tweede reactie die ouders vaak vertonen is zeggen dat het kind niet flauw moet doen, door moet bijten of wat flinker moet zijn. “Hierdoor mist het kind volledig de erkenning en de emotionele steun voor de lastige ervaring waarmee het op dat moment geconfronteerd wordt.”

Eigenwaarde en levensgebeurtenissen

Ook niet bevorderlijk voor de ontwikkeling van een ‘open inborst’: kinderen die door de ‘verlegenheid’ van hun ouders al van jongs af aan voelen dat die zelf erg bezig zijn met wat andere mensen van hen denken: ouders met een extreme focus op uiterlijk voorkomen, op de manier waarop ze overkomen bij anderen, eventuele statussymbolen, enzovoort. “Wat kinderen van jongs af aan al zouden moeten meekrijgen van thuis is een beeld van eigenwaarde”, zo klinkt het bij Dominique Reintjens, gedragstherapeute bij het Angstcentrum. “En daar hebben kinderen het net nodig om van hun ouders te leren dat die eigenwaarde onvoorwaardelijk is: dat ze als persoon al goed zijn zoals ze zijn en dat ze daarvoor niet voortdurend hun omgeving moeten afspeuren op zoek naar bevestiging.”

Tot slot zijn er ook nog allerlei andere – kleine of grote – levensgebeurtenissen die van invloed kunnen zijn. “Dat kunnen ingrijpende dingen zijn (gepest worden op school of nooit het gevoel krijgen bij een groep te horen) maar ook dingen die op het eerste zicht verwaarloosbaar lijken (een kleuterjuf die een keer haar stem verheft of een familielid of oppas die een keer té overgevoelig reageert).” Hoe ingrijpend een gebeurtenis is voor de ontwikkeling van het zelfbeeld van een kind of voor de mate waarin hij zich positief of net angstig naar de wereld toe zal verhouden, heeft weinig te maken met de grootte van de gebeurtenis zelf, maar alles met hoe hard die binnenkomt. “En bij kinderen met een gevoelig, verlegen temperament kunnen zelfs dingen waar volwassenen niet bij stilstaan toch grote gevolgen hebben.”

Extreme verlegenheid: zo zet het je kind vast

Bij een opeenstapeling van verschillende factoren kan het dus gebeuren dat een kind een negatief denkpatroon over zichzelf ontwikkelt, dat zich bovendien letterlijk vastzet in zijn of haar hoofd én lichaam. “De hersenen van een jong kind zijn – tot de leeftijd van 20 à 25 jaar zelfs – nog volop in ontwikkeling, waardoor ze ook erg vatbaar zijn negatieve boodschappen van buitenaf”, zo zegt Reintjens.

“Krijgt een kind dat van inborst al een verlegen temperament heeft, daar nog eens voortdurend negatieve boodschappen te horen, dan worden in de hersenen keer op keer dezelfde verbindingen gestimuleerd. Zo kunnen er erg hardnekkige patronen ontstaan die het kind voortdurend terugduwen in onware ideeën als ‘ik ben niet goed genoeg’, ‘anderen kunnen dingen veel beter’, ‘ik ben niet interessant genoeg’, ‘ik ben niet mooi genoeg’, enzovoort. Het kind maakt zich de negatieve gedachten over zichzelf (die doorgaans niet erg constructief of prettig zijn) eigen en komt hier maar moeilijk nog van los.”

Doordat sociale ervaringen vanuit die negatieve blik op zichzelf steeds maar spannender worden en op den duur écht als levensbedreigend worden ervaren, schiet er in het kind een angstsysteem in werking dat de capaciteiten tot spontaan reageren en ‘normaal gedragen’ vaak gedeeltelijk tot volledig wegneemt: angst is immers zo’n primaire emotie dat we bij mogelijke dreiging terugvallen op het reptieleninstinct in ons systeem. Enkel de meest basale reflexen die voortkomen vanuit ons autonome zenuwstelsel (vechten, bevriezen of vluchten) zijn dan nog beschikbaar.

Sociale angst: terug naar het oerinstinct

Op die manier kan ‘extreme verlegenheid’ en de angstreflex die daarmee gepaard gaat, een kind letterlijk in een klem zetten: “Bij sommige kinderen zal het vooral gaan om een mentale inklemming”, zo klinkt het bij Sijmons. “Ze zullen niet meer vrijuit durven spreken, nog moeilijk oogcontact durven maken, angstig worden om dingen te ondernemen, enzovoort.” Bij sommige kinderen uit die inklemming zich ook heel fysiek: “Het is alsof de angst hen letterlijk in een houdgreep neemt: de spanning zet zich vast in hun lichaam en ze worden letterlijk onbeweeglijk. Hun spieren zullen permanent gespannen staan, waardoor ze letterlijk erg verkrampt door het leven gaan.”

Voor kinderen die ondanks hun sociale angst toch voortdurend in sociale situaties geplaatst worden (en in onze moderne wereld hebben we er nogal wat: school, naschoolse activiteiten, spelen bij vriendjes, familiebezoeken) kan het allemaal nog een stapje verder gaan. Ze kunnen last krijgen van: 

  • buikpijn, misselijkheid, hyperventilatie en duizeligheid
  • gevoelens van derealisatie: ervaringen waarbij de mensen en voorwerpen uit je omgeving heel onecht aanvoelen, als in een droom
  • depersonalisatie: het gevoel dat je als persoon niet meer samenvalt met je lichaam

Het is dan ook van het grootste belang dat kinderen die kampen met extreme verlegenheid voldoende snel ontdekt worden, zodat ze uit die situatie gehaald kunnen worden: “Als een kind voortdurend zonder enige hulp wordt overgeleverd aan een dergelijke spanning, dan stopt het eigenlijk met leven, maar is het enkel nog aan het óverleven. Doordat de oerfuncties om weg te blijven van mogelijke kritiek en zelfbeschadiging voortdurend on high alert staan, blijft er geen ruimte over voor alle andere dingen zoals fijn contact met vriendjes of een veilig en hecht contact met ouders: alle dingen die ons in het leven eigenlijk plezier verschaffen dus”, zegt Reintjens.

Vooral verbinding maken met anderen – dé meest essentieel menselijke behoefte bij uitstek – zal voor kinderen met extreme verlegenheid moeilijk worden: “Om mogelijke afwijzing alvast voor te zijn, zal het kind immers zijn gevoel onbewust al proberen uit te schakelen, in overlevingsmodus gaan en alle sociale interacties gewoon ‘uitzitten’. Dit kost niet alleen enorm veel energie, maar haalt ook het meest menselijke aspect uit het leven weg, waardoor deze kinderen op latere leeftijd vaak niet alleen last krijgen van fysieke klachten, maar ook met psychische aandoeningen zoals depressie of dwangneurose.” 

Onder moeders rok

Wat dit type kinderen ook vaak terugkomt, naast vreemd, verlegen gedrag als stotteren, rood worden, krampachtig zwijgen, overmatig zweten en trillen over het hele lichaam, is dat ze een veilige buffer zoeken in de vorm van een zorgfiguur: iemand bij wie ze zich wel op hun gemak voelen: kinderen die zich bijna letterlijk verstoppen ‘onder moeders rok’ dus. “Dat is immers een veilige plek waarin ze wél eens even op adem kunnen komen, uit hun stressmodus kunnen treden en de warmte van een veilige menselijke connectie kunnen ervaren”, aldus Sijmons.

Sommige kinderen zullen in plaats van de hierboven beschreven blokkade, echter ook net terecht komen in een vecht- of vluchtrespons: zij zullen sociale situaties sneller uit de weg proberen gaan door thuis te blijven van school of nooit eens te willen gaan spelen bij een vriendje, of zullen zich net erg defensief of agressief opstellen om een aanval op hun persoon alvast voor te zijn. “Die agressie is er niet uit rebellie, onwil of weerbarstigheid, maar in een soort van automatische reflex om zichzelf te beschermen tegen alweer een nieuwe negatieve sociale ervaring waarin hun ‘identiteit’, hun zelfwaarde of hun persoon wordt aangetast”, legt Sijmons uit.

“Kinderen die lijden aan sociale angst zullen door het negatieve beeld dat ze van de wereld kregen, en de beschadigende ervaringen die ze er al opdeden, niet snel geneigd zijn meer zijn om nog langer iets positiefs van mensen te verwachten of om enthousiast te worden over het leven of hun omgeving.”

Rem op de persoonlijkheid

Wanneer je weet dat een extreme vorm van verlegenheid of sociale angst een kind klem zet, is het ook niet moeilijk om te begrijpen dat een kind dat hiermee te maken krijgt, niet altijd de ontwikkeling kan doormaken die een ‘normaal kind’ wel kan afleggen. “Kinderen met een vorm van sociale angst zijn vaak erg bezig met wat hun omgeving van hen verwacht, hoe ze idealiter zouden moeten zijn, hoe ze zich moeten gedragen. Ze zijn daarbij héél alert voor signalen van hun omgeving en proberen zich voortdurend in dat ‘zo perfect mogelijke plaatje’ in te passen. Hierdoor wordt de spontane ontwikkeling en zelfontplooiing natuurlijk in de kiem gesmoord, want daar is geen ruimte voor.”

Ook wat de sociale ontwikkeling van kinderen met extreme verlegenheid betreft, maken ze kans om achterstand op te lopen. “Doordat angstige kinderen sociale situaties of niet ten volle kunnen beleven of die uit de weg zullen proberen gaan, zullen ze ook nooit de voordelen en de leerervaringen die die situaties bieden, doormaken. Ook hun emotionele ontwikkeling zal meestal niet tot volle bloei komen, gewoon omdat de kinderen zoveel ervaringen missen die mensen die wel interacties durven aangaan, en de wereld durven intrekken wél hebben.”

Extreem verlegen: hoe help ik mijn kind?

Er op tijd bij zijn en de signalen van een angstig, verlegen kind zeker niet negeren is dus de boodschap? “Ten eerste zijn er dingen die ouders zelf kunnen doen: openstaan voor de angsten van hun kind en een degelijke ondersteuning bieden zonder ze te willen overbeschermen, maar zonder ook overdreven hard te zijn is de eerste stap”, zegt Sijmons. 

“Zie je dat een kind angstig is, probeer dan in kleine stapjes de angst te verminderen. Is je kind bang om alleen een drankje te bestellen, zeg dan ‘kom, we zullen samen naar de ober gaan’. Begeleid je kind in de ervaring, maar laat het wel zélf stapjes zetten en misschien merkt het dan wel dat waar hij of zij zo bang voor was, toch niet zo verschrikkelijk was als initieel gedacht.”

De emotionele beschikbaarheid van jou als ouder of zorgfiguur en het ‘we doen dit samen’-gevoel is daarbij veel belangrijker dan het wegnemen van het risico. Alleen door de confrontatie met de angst aan te gaan in een veilige omgeving en het kind te laten merken dat de wereld niet altijd gevaarlijk is, dat mensen rondom hem wel betrouwbaar zijn en dat hij of zij wél goed genoeg is, kun je immers corrigerende ervaringen teweeg brengen, die de verlegenheid of de angst van je kind uiteindelijk hopelijk terug naar normale proporties weten te brengen.

Een verlegen inborst hebben is immers niet erg: tal van introverte mensen zijn ‘verlegen’ en beschikken net daardoor over heel wat vaardigheden die extraverte mensen niet hebben. Het is pas wanneer de ‘verlegenheid’ hinderlijk wordt, en de functies van je kind zal gaan beperken, dat zijn of haar ontwikkeling en geluk in het gedrang komt.

Heeft de verlegenheid van je kind en de mate waarin die verlegenheid je kind insluit echter dermate grote proporties aangenomen dat dit niet meer werkt, aarzel dan niet om de hulp van professional in te roepen. “Ook in therapie is onze eerste focus om kinderen en ouders inzicht te geven in wat er fysiek en mentaal bij het kind gebeurt en in de beschadigende gedachtepatronen van het kind. Daarna proberen we hen concrete stapjes en individuele technieken aan te leren om de angst te verminderen, en de gedachtepatronen om te keren”, zegt Sijmons.

Pas als de graad van de angst en de conditionering bij het kind in kwestie zó hoog blijken en de gedachtepatronen zo ingebakken dat de cognitieve gedragstherapie alleen niet voldoende effect heeft, wordt overwogen om medicatie toe te voegen. Soms kan die er immers voor zorgen dat het het enorm complexe samenspel van factoren dat de angst overeind houdt, toch ietsje losser komt te zitten.”

Voor meer concrete tips over wat je als ouder kan doen: lees hier onze 10x tips voor ouders om hun verlegen kind te helpen

Lees ook:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief (onderaan de homepage) om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."