sterrenkindje
©GettyImages

5x brief aan mijn sterrenkindje

In de meeste gevallen gaat alles goed, maar helaas eindigen niet alle zwangerschappen met een blozende baby op een roze wolk. Deze mama’s en papa’s verloren hun kindje voor de geboorte en nemen met een ontroerende brief afscheid.

“We waren helemaal klaar voor jou. Wat kon er nu nog misgaan, op 39 weken zwangerschap?”

Lieve Kato,

39 weken lang groeide je in mijn buik tot een wondermooie, zo goed als volgroeide baby. Ik ging ervan uit dat jij enkele dagen later met een heerlijke krijs ter wereld zou komen. Wat kon er immers nog misgaan op 39 weken zwangerschap? Ik telde ongeduldig af. Met jou nog goed verstopt in mijn bolle buik, boekte ik nog een fotoshoot. Een mooie herinnering voor later, dacht ik. Trots poseerde ik voor de lens, al weet ik nog dat ik heel even dacht ‘wat voelt mijn buik moe’. Maar los van die korte piekergedachte was ik zonder zorgen, ook al omdat de huisarts me tijdens de laatste controle nog had gerustgesteld. Ik was gezond zwanger en zou snel voor de tweede keer mama worden.

Maar als een donderslag bij heldere hemel keerde het geluk zich. Het begon met een lichte ongerustheid: ik voelde je niet meer bewegen in mijn buik. Je papa en ik haastten ons naar het ziekenhuis, in de hoop daar gerustgesteld te worden. Je leefde nog, maar je moest snel ter wereld komen. Ik beviel van jou, Kato’tje, maar kreeg je niet in mijn armen, kreeg je niet te horen. Later hoorde ik dat je met ernstige hersenschade en zonder hartslag geboren bent, maar dat de artsen je nog konden reanimeren. Je lag aan de beademing, en via buisjes kreeg je allerlei medicatie toegediend. Ik lag ondertussen versuft in bed na de keizersnede. Tussen slapen en waken omklemde ik het enige wat ik van je had: een fotootje dat de vroedvrouwen van je hadden gemaakt. Vanbuiten was je perfect, een prachtig poppetje, maar in je lijfje bleek vanalles mis.

Pas na enkele uren mochten we je voor het eerst aanraken. Onze handen op jouw zachte huidje. Nog steeds was ik aan het hopen. De wetenschap staat al zo ver, dacht ik. De artsen zouden je wel redden. Je papa was realistischer, en besefte dat dit niet goed zou aflopen. En zo ging het ook. Je hebt 37 uren geleefd, Kato, maar enkel met behulp van machines. Pas toen je dood was, mochten we je écht bij ons nemen, zonder draadjes en buisjes. We hebben je mogen wassen. Water maakt je gewichtloos, waardoor het leek alsof je bewoog. En ik schrok, want het leek alsof je ineens toch nog leefde. Ik was zo in de war. Mijn lichaam dat je maandenlang had gedragen, en mijn hart dat je al zo graag had gezien, moesten wennen aan de harde realiteit. Gisteren was je er nog, vandaag ben je dood. We hebben je levenloze lichaampje nog zo lang als het kon bij ons gehouden op de kamer… Om dan echt afscheid te nemen. In je kistje stopten we je knuffeltje en de enige, een beetje wazige foto van ons vieren – mama, papa, je broertje Ruben en jij.

In de periode erna had ik het lastig. Bij elke huilende baby ging er een steek door mijn moederhart. Weet je dat ik zelfs heb geprobeerd om alles te negeren, om te doen alsof ik nooit zwanger van je ben geweest? Maar dan zag ik je foto, of de roze geschilderde muren van je kamertje, en dan viel de hemel weer op mijn hoofd. Ik heb mijn verdriet proberen weg te eten, ik heb een maandloon aan kleding besteed… maar niets kon de leegte die je hebt achtergelaten, vullen. Wat me wel troost biedt, is over je praten met mijn familie, vrienden en vriendinnen: ik heb niet veel herinneringen aan je, amper enkele, maar ik vertel ze en herhaal ze. En in mezelf stel ik je vragen: hoe zou je geweend hebben, Kato’tje? Zou je ook reflux gehad hebben zoals je broertje Ruben? Ik vraag me af waarom dit verdriet ons moest overkomen, en pieker ik me suf: was het mijn schuld? Heb ik te lang gewerkt, heb ik Ruben te vaak opgetild… Hoe kon het toch zo fout gaan. Dat schuldgevoel kan ik maar moeilijk naast me neer te leggen.

Ruben, je broertje, snapt er niets van. Of nee, het is anders. Het lijkt zo eenvoudig voor hem: je bent zijn zusje, en je bent dood. Die eerste week voelde Ruben wel het verdriet in huis, en dat bezorgde hem slechte nachten met slechte dromen. Maar voor Ruben is er niet echt iets veranderd. We waren met drie en zijn nog steeds met drie.

De tijd haalt de scherpe kantjes van ons verdriet, dag per dag. Maar de toekomst die je papa en ik voor ogen hadden, ligt aan diggelen. En ook het leeftijdsverschil tussen Ruben en een volgend kindje wordt groter. Een volgend kindje, Kato. Je papa en ik gaan het zeker nog eens proberen. We laten ons niet afschrikken, al zal die zwangerschap heel heftig worden. Droom jij van nog een broertje, of liever een zusje? Mij is het eender. Als het maar gezond is…

Alle liefs voor mijn mooie poppetje,

je mama

—-

“Je paste precies in je papa’s hand. Je was zo klein, zo perfect. Met het neusje van je broer”

Mijn kleine (b)engel, want zo noem ik je altijd…

Het is vijftien jaar geleden dat het ons overkwam, en ik herinner me nog elk detail. Hoe een doorsnee afspraak bij de gynaecoloog uitdraaide op het verdrietigste moment uit ons leven. Heel bruusk, want ik had niet meteen redenen tot ongerustheid. Ik moest een tijdje platliggen wegens bloedingen, maar die leken onder controle. De vorige echo’s toonden jou in mijn buik bovendien altijd flink in actie. Tijdens deze afspraak nam ik je broertje Davo, toen drie, mee. En ik herinner me nog hoe de dokter een gesprekje met hem aanknoopte terwijl ze de gel uitsmeerde op mijn buik. Het was een laatste onbezorgd moment. Waar Davo net nog glunderend antwoordde dat hij van een broertje droomde, werd het nu drukkend stil. De gynaecoloog en ik maakten oogcontact en ik ving haar machteloze blik. ‘Het is niet goed’, hoorde ik haar zeggen. ‘Er is geen leven meer in je buik. Het spijt me.’ Ik krabbelde recht van de tafel, en voelde ze over mijn wangen rollen: de meest verdrietige tranen, die van een gebroken en leeg moederhart. Ik huilde, terwijl het kleine handje van Davo mijn hand vastgreep. Ik probeerde te luisteren naar wat de dokter me probeerde uit te leggen, maar eigenlijk leek het of ik ergens anders was. Ik begreep vooral dat ik morgen terug naar het ziekenhuis zou moeten om jou, levenloos, op de wereld te zetten.

In afwachting daarvan gingen we naar huis. Daar zag ik je papa, en doorheen de dag kwamen ook je tantes en grootouders langs. Dat ze er waren deed zoveel deugd. Met mijn bolle buik liep ik rond in huis. Ik bleef maar tegen je vertellen, en kon maar moeilijk aanvaarden dat jij ons niet meer hoorde. Tot aan de bevalling hield ik mijn bolle buik de hele tijd vast. Ik wilde je beschermen, lieve Lenn, ook al was het te laat.

De dag erna, de dag van het afscheid, brachten ze ons naar een aparte afdeling op het verloskwartier, ver weg van alle pasgeboren babygeluiden… De verpleegsters probeerden ons zoveel mogelijk bij te staan. De weeën kwamen snel, maar ik probeerde de bevalling met hoofd en hart tegen te houden. Elke keer ze me vroegen om te persen zei elke vezel in me dat ik dat niet wilde, want dan was ik je kwijt… En dan kom je stil ter wereld, lieve Lenn. Ik kan niet beschrijven hoe diep de pijn, hoe hard de schreeuw in mij was… Ze namen je mee voor onderzoek, en daar stelden ze vast dat je navelstreng was dichtgesnoerd. Jou verliezen was het gevolg van een onvermijdelijk, bruut ongeluk.

We bleven nog de ganse dag samen in het ziekenhuis. Je papa nam je in zijn hand, want daar paste je net in. Je was zo klein, zo perfect. Je had het neusje van je broer, Lenn. En je had zijn oortjes. We namen nog veel foto’s: moeilijk, maar vandaag ben ik zo blij dat ik ze heb. Je grote broer kwam nog een mooie tekening en een knutselwerkje brengen, voor in je kistje. We stopten er nog een zelfgeschreven tekst bij, en je werd in mijn pyjama gewikkeld – zo lag je warm en voelde je je veilig. Uiteindelijk kreeg je, na een intieme afscheidsdienst, een plekje tussen de andere sterrenkindjes op het kerkhof.

En dan moesten we verder. Ik vulde de leegte op mijn manier op: ik mocht me af en toe ontfermen over het kindje van je tante. Zo’n kleintje in mijn armen mogen voelen en koesteren, dat deed mijn moedergevoel goed. Het bracht me even dichter bij jou, Lenn. Al is het niet te vergelijken…

Een jaar na jouw geboorte volgde je zusje. Het was een bange en bezorgde zwangerschap. De bevalling van een gezond, krijsend baby’tje zorgde voor opluchting, maar het bracht ook oud verdriet naar boven. Van zodra het kon hebben we Nine over je verteld, over haar broertje in de hemel. Ze beseft heel goed dat ze bijzonder is, dat jij haar eigenlijk dit plaatsje in ons gezin hebt gegeven… Ze is zo’n goedlachse meid geworden, en ik weet zeker dat jij over haar en de rest van ons gezin waakt.

Het lukt me, Lenn, om jou een heel warme plek in mijn leven te geven. Je papa zoekt nog naar de juiste manier om met de immense leegte die je achterliet om te gaan. We komen er wel… Voor ons fladder jij sowieso altijd, zoals een klein vlindertje, om je grote broer en je kleine zus heen. Het voelt alsof je dichtbij bent, ook al zien we je niet.

Mijn lieve Lenn, ik zie je graag, tot aan de maan en terug.

Je mama

————-

“Constant denk ik aan dingen die ik met jou had kunnen doen. Wat zou je leuk gevonden hebben?”

Dag jongen, papa hier

Ik kan het niet geloven dat het al bijna drie jaar geleden is. Tijd heelt alle wonden, zeggen ze. Daar geloof ik niet meer in. Jou verliezen doet nog elke dag pijn. Ik probeer ervan te vluchten door me op mijn werk te storten, maar op rustige momenten overvalt me de leegte nog steeds. Dat boezemt me soms angst in, dat dit verdriet nooit zal stoppen. Ik ben mijn mooiste droom verloren, en dat heeft me voor altijd veranderd.

Toen je mama zwanger was van jou waren we door het dolle heen. Wat was het moeilijk om dat prachtige nieuws twaalf weken te verzwijgen! En hoe we het daarna wel van de daken konden schreeuwen. We begonnen aan je kamertje, kochten kleertjes, legden de luiers al in stapeltjes bij elkaar… En hoewel we de hoge bloeddruk van je mama minutieus in de gaten moesten houden, vertoefden we echt op een roze wolk. Tot we alsnog in het ziekenhuis belandden met een oncontroleerbaar hoge bloeddruk. Kort erna kwam je drie maanden te vroeg ter wereld. Ik zag hoe je uit de buik kwam, ik zag de dokters je testen, en ik zag je de beste scores halen. Mijn lieve, stoere Lewis. Je deed het super, en ik voelde me koning van de wereld.

Jij was een van de stabielere kindjes op neonatologie, en je gedroeg je als een echte acrobaat: je trok buisjes en slangetjes van je af, we vonden je in de meest gekke posities. Jij was zo onmiskenbaar ons ventje: je herkende mijn stem, en opende dan je lieve kijkertjes. Je had de lippen van je mama, en mijn lange tenen 🙂 Ik keek uit naar dag vier waarop ik met je zou mogen kangoeroeën – jij bij mij, huid op huid. Maar het bleef een fantasie, want op je derde levensdag liep het fout. Een hersenbloeding haalde alle leven uit je. Je gezichtje was zo gespannen, zo hulpeloos. In de armen van je mama blies je je laatste adem uit. En sindsdien is niets nog hetzelfde. Ik denk constant aan dingen die ik met jou had kunnen doen. Wat zou je leuk gevonden hebben, Lewis? Wat zou je graag lusten? Elke seconde die ik met je had, koester ik. Ik heb lang last gehad van plotse, heftige huilbuien. ’s Nachts droom ik over je. Dan zoek ik je en vind ik je niet. En dan de mooie gedachten aan jou, die me doen glimlachen en je zo dichtbij brengen.

Ondertussen gaat het leven verder. Zoveel verdriet, Lewis, dat overleefde mijn relatie niet. Je mama heeft ondertussen twee kindjes met haar nieuwe partner. Zes weken na jou werd ook je neefje geboren. Hem zien spelen, hem papa horen zeggen tegen je nonkel, mijn broer… Het is soms te veel voor me. Jou verliezen doet niet minder pijn mettertijd. Dat is mijn angst. Dat het zoveel pijn blijft doen voor de rest van mijn leven. Ik crash nog steeds. Still picking up the pieces. Ik ben papa, maar ook niet.

Liefs voor Lewis X

—–

“We zijn je zo dankbaar, want dankzij jou lééft Amelie. Er is geen groter cadeau… en geen groter verdriet”

Lieve Renee,

Een eeneiige meisjestweeling. Je papa en ik waren maar net bekomen van dat nieuws, toen onze prille gezinsdroom alweer hard werd doorprikt. Tijdens een van de controles zei de professor ons dat het niet goed met jullie ging, en in het bijzonder met jou.

Jij, Renee, ging achteruit en bewoog minder. Dat we jullie daardoor misschien allebei zouden verliezen, maakte me zo ontzettend bang. Dit nieuws was onverbiddelijk. We besloten om op 28 weken een ingreep te laten doen die Amelie zou kunnen redden, maar jou waarschijnlijk niet. Gedurende die tien lange weken voor de ingreep hoopten we vurig dat er zich nog een wetenschappelijk wonder zou voltrekken, zodat ze ook jou zouden kunnen redden. Het werden uiteindelijk tien uitputtende weken; slingeren tussen hoop en wanhoop zuigt je naar de diepte. De ingreep was de start van een nog lastigere episode: de operatie beleefde ik in volle paniek. Ik zag hoe de navelstreng tussen jou en mij, in mijn buik, werd doorgeknipt. Het moment waarop ik je hartje ineens niet meer voelde kloppen was verschrikkelijk. Maar Renee’tje, doordat jij het leven losliet, kreeg Amelie een kans om te overleven. Ze hééft gevochten. Het was niet voor niets. Na onderzoek waren de artsen ook duidelijk: je zou geen waardig leven gehad hebben. Je zou niets gekund hebben. Je papa en ik hebben geen spijt van deze beslissing, maar ze was wél zwaar om te nemen. Tot aan de bevalling droeg ik jullie nog allebei in mijn buik. Tijdens elke harde buik voelde en zag ik jouw hoofdje, Renee. Dat maakte me zo verdrietig. Ik wilde afscheid van je nemen, maar dat kon nog niet. En tegelijk was ik blij dat ik je nog bij me had, en je nog niet los hoefde te laten.

Jullie kwamen uiteindelijk op 31 weken ter wereld met een spoedkeizersnede. Amelie levend, jij levenloos. De vroedvrouwen wilden me behoeden voor jouw aanblik, maar ik wilde je zien! Ze wikkelden je in een doek, en ik kreeg je bij me. Tot vandaag ben ik zo dankbaar dat ik je in mijn armen mocht houden, Renee. Je leek zo op je zusje – eeneiig, dat spreekt.

In het ziekenhuis werd ik verscheurd: ik wilde bij Amelie blijven, maar kon ook jou niet alleen laten in dat kille mortuarium. In mijn kamer ontving ik kraambezoek voor Amelie, en kwam ook de begrafenisondernemer langs voor jou. Ik zie ons nog steeds het ziekenhuis verlaten: met jou in je witte kistje en Amelie in de maxi-cosi, terwijl een andere papa ons mét big smile én twee maxi-cosi’s kruiste… Alles was anders, en alles deed pijn.

Ondertussen is Amelie zes maanden en denk ik bij elke grote en kleine stap die ze zet: zou jij dit ook al gekund hebben? Als ik Amelie vast heb, durf ik niet meer in de spiegel te kijken. Dat beeld is te confronterend, want het lijkt alsof ik naar mezelf kijk met ook jou in mijn armen… Jou herinneren doen we op allerlei manieren, maar vooral door over je te praten. Het maakt je écht, en brengt je dichtbij, Renee. We zijn je ontzettend dankbaar, want dankzij jou lééft Amelie. Er bestaat geen groter cadeau… en geen groter verdriet.

We vergeten je nooit, lieve schat.

Kusje, mama

—–

“Ik voelde je friemelen in mijn buik, maar ik wist dat ik je moest loslaten. Je zou geen mooi leven hebben”

Mijn lieve, kleine Emma,

Vorige zomer viel het verdict. In mijn bolle buik gedroeg je je als een echte woelwater, maar die levendigheid bleek niet gelijk aan helemaal gezond. Op zestien weken stelden de artsen bij jou een heel zeldzame en zeer ernstige hartafwijking vast. Ik weet nog dat ik duizelde van zijn antwoord toen ik naar je overlevingskansen vroeg, want jij, Emma, zou ter wereld komen als ‘niet levensvatbaar’, ofwel met een vooruitzicht op héél veel operaties. Papa brak op dat moment, en ik ook. We wisten: goed nieuws komt er niet meer voor je…

In afwachting van de knoop – die van leven en dood – die we moesten doorhakken voelde ik je friemelen in mijn buik. Een gevoel waar ik maar niet genoeg van kreeg. Jij, lieve Emma, voelde zo perfect, en ik moedigde je tegen beter weten in aan: ‘Komaan, kleine Emma. Schop naar het leven!’ Maar je leven zou mensonwaardig geweest zijn… Dat was een ondraaglijke waarheid waarvan we onszelf moesten overtuigen. Het zou ons leven, en het leven van je broertje op ongeziene wijze beïnvloeden, waarop we besloten, met een verdrietig hart, om je los te laten. Ik slikte het pilletje, en was zo bang voor het moment dat jij levenloos ter wereld zou komen. Ik vroeg me af: ‘Heb je pijn, Emma’tje? Zijn dit je laatste schopjes – laten dit als-je-blieft nog niet je laatste schopjes zijn… Laten we nog even samen genieten’ Ik vond het zo verschrikkelijk om je te laten sterven. En was onverbiddelijk voor mezelf, want welke mama doet nu zoiets? Heel lang heb ik met een schuldgevoel rondgelopen. Heel lang heb ik gedacht: ik heb jou, mijn eigen kindje, vermoord en ik kom er ongestraft mee weg…

We hebben je gekoesterd toen je stierf, en toch heb ik het gevoel dat je ging in alle eenzaamheid. Niemand zal ooit je prachtige snoetje kunnen bewonderen, Emma. Niemand zal weten hoe je ruikt, hoe je lacht, hoe je kruipt en je eerste stapjes zet… Dat vond ik verschrikkelijk. Maar ik kon en mocht niet huilen. Als ik ween, krijg ik migraine en dat ontneemt me het zicht. Alleen door mijn verdriet in te slikken kon ik je bewonderen en bekijken: je was zo lief, zo bijzonder… Het afscheid gebeurde in stukjes en beetjes: we stopten in je kistje briefjes, knuffels en foto’s. We stapten wazig en wankelend richting uitgang van het ziekenhuis met je grote broer in de buggy en jij onderin. En dan naar het crematorium, waar ik je nog een laatste keer kon bekijken. Je handje lag op het woord ‘liefde’, je hoofdje lag op je knuffelkonijn en uit je slaapzakje piepten de woorden ‘Boven de wolken’. Zo zou je gaan…

Ondertussen twinkel jij al tien maanden als een echte ster. Ik mis je elk dag, Emma. En ik weet dat dit pijn zal blijven doen. Het afgelopen jaar was absurd intens, en tegelijk gaf je ons ook veel moois. Op 30 maart volgde wat sneller dan verwacht een nieuwe miniheld, je kleine broertje. Veel te vroeg geboren liet hij ons hart overslaan. Elke dag denk ik: alsjeblief, laat hem niks overkomen. Want zo’n verlies draag ik geen tweede keer. Mijn lieve Emma, ik koester je met mijn ganse hart en neem je overal mee naartoe. Je bent onvervangbaar. Ik hou van je tot aan de maan… en verder.

Je mama

Meer lezen over sterrenkindjes?

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief (onderaan de homepage) om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."