Coronatijden: “Oei”, zeiden ze. “Een zoon van 6 en een dochter van 1, wat hebben die aan elkaar?”
Redactrice Charlotte is mama van een zoon van 6 en een dochter van 1. Regelmatig pent ze haar persoonlijke verhalen over moederschap en opvoeden met een kleine knipoog neer.
Hij is 6, zij werd 1. Wat hebben ze dan nog aan elkaar?
“Aan iedereen die al een iets ouder kind heeft en daarom nog twijfelt voor een tweede kindje, kan ik het volgende vertellen:
Mijn zoon is zes jaar en mijn dochter 1. Ik kan het niet op twee handen tellen hoe vaak ik te horen kreeg dat ze niet zoveel aan elkaar zullen hebben tot ze volwassen zijn. Maar ook ik verkondigde meermaals dat hun kindertijd misschien wat paralleller zou verlopen dan wanneer ze maar een, twee of drie jaar zouden schelen.
‘Zolang ze elkaar maar een beetje graag zien.‘ Dat was mijn stille hoop. Toen.
Meisjes zijn stom, behalve …
Wist ik veel dat tegen alle verwachtingen in ze elkaars beste vrienden gingen worden. Oké, misschien zijn beste vrienden in realiteit overdreven, maar momenteel denk ik er echt zo over. Vorige week kwam mijn zoon mij namelijk vertellen dat hij alle meisjes stom vindt, behalve zijn zus, want die is best nog cool. Ik moet er geen tekening bij maken dat mijn hart overliep.
En dat terwijl ik, toen mijn zoon 4 werd, het idee van een tweede kindje een beetje liet varen. Een groter gezin, het was niet voor ons weggelegd en het was nu toch zo makkelijk. We waren uit de luiers, de middagdutjes, de papjes en konden gaan en staan waar we wilden. Ik dacht dat mijn zoon er enkel ‘last’ van zou hebben, mocht er plots nog een kleine baby in huis zijn.
Grote broer, kleine zus
En dan toch, op zijn vijfde verjaardag had hij een zusje van net drie weken oud. Hij was er even gek op als ik en bovenal zo fier. Van zodra het kon, had hij haar op zijn schoot en sindsdien zijn ze onafscheidelijk. Wat een droomscenario. Waar maakte ik me eigenlijk zorgen over?
Mijn zoon is nu net oud genoeg om ook de zorgende grote-broer-rol op zich te nemen, maar ook nog zo jong dat hij oprecht samen kan spelen met zijn kleine zus. Elke ochtend kijken ze samen in boekjes terwijl ik me kan klaarmaken. “Ga maar je tanden poetsen mama, ik let wel op haar.”
Maar evengoed zitten ze op de grond de hoogste Duplo-toren van de wereld te bouwen en zijn ze evenwaardige speelkameraadjes.
Niet altijd peis en vree
En oké, klinkt het niet, dan botst het. En soms ferm. Die kleine dot kan de bovenhand nemen als ze haar zin – terecht – niet krijgt. En ook de oudste jammert van tijd tot tijd dat ze weer maar eens in zijn weg loopt.
Die ene sneeuwbal vorig weekend die hij keihard recht op haar gezichtje smeet, was misschien iets minder doordacht. Of die keer toen zij het eerste huiswerktaakje van hem aan het opeten was? Neen, toen waren ze ook niet de beste vrienden.
Maar de boodschap is mij wel duidelijk en breng ik graag verder over: mensen moeten stoppen met zeggen wat het beste is en wat het meest ideale is binnen een gezin, want dat bestaat simpelweg niet. En 1 jaar verschil, 5 jaar verschil of 10 jaar verschil tussen broer en zussen? Who cares, laat je niet gek maken: het is maar net wat je gewend bent!”
Lees ook:
- Coronatijden: ‘Astrid en ik zijn vriendinnen, alleen weet zij het niet’
- Coronatijden: ‘Over de eerste keer het geduld verliezen bij mijn baby’
- Coronatijden: Wanneer hou je je kindje thuis van de opvang?
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief (onderaan de homepage) om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!